Le travailleur qui, au moment où il atteint l’âge de 45, 50 ou 55 ans, n’a pas effectué 200 heures de prestations irrégulières chez le même employeur, ou qui ne satisfait plus à cette condition, accède au statut de membre du personnel assimilé, et donc au droit à la dispense de prestations de travail, au moment où il a effectué ces 200 heures au cours d’une période de maximum 24 mois consécutifs.
De werknemer die op het ogenblik dat hij 45, 50 of 55 jaar wordt, geen 200 uur onregelmatige prestaties heeft verricht bij dezelfde werknemer of die deze voorwaarde niet meer vervult, treedt toe tot het statuut van gelijkgesteld personeelslid en geniet bijgevolg het recht op de vrijstelling van arbeidsprestaties, op het ogenblik dat die 200 uur verricht is in de loop van een periode van maximum 24 opeenvolgende maanden.