Vertaling van "pas un métabolisme hépatique important " (Frans → Nederlands) :

Insuffisance hépatique : La trazodone subit un métabolisme hépatique important, voir rubrique 5.2, et a également été mise en relation avec une toxicité hépatique, voir rubriques 4.4 et 4.8.
Dosering bij leverinsufficiëntie: Trazodone wordt hoofdzakelijk gemetaboliseerd in de lever, zie rubriek 5.2, en wordt ook in verband gebracht met hepatoxiciteit, zie rubriek 4.4 en 4.8.

Métabolisme: La venlafaxine subit un métabolisme hépatique important.
Metabolisme: Venlafaxine ondergaat een uitgebreid metabolisme in de lever.

Insuffisance hépatique : La trazodone subit un métabolisme hépatique important (voir rubrique 5.2) et a également été associée à une hépatotoxicité (voir rubriques 4.4 et 4.8).
Leverinsufficiëntie: Trazodon wordt sterk gemetaboliseerd in de lever, zie rubriek 5.2, en werd ook in verband gebracht met hepatotoxiciteit, zie rubrieken 4.4 en 4.8.

Néanmoins, étant donné que la moxonidine ne subit pas un métabolisme hépatique important, il ne faut pas s'attendre à une forte influence sur la pharmacocinétique, et la posologie recommandée pour les patients atteints d'insuffisance hépatique légère à modérée est la même que pour les adultes.
Echter, gezien moxonidine geen belangrijk hepatisch metabolisme heeft, is er geen grote invloed op de farmacokinetiek te verwachten en is de aanbevolen dosering voor patiënten met milde tot matige leverinsufficiëntie dezelfde als voor volwassenen.

La pioglitazone subit un métabolisme hépatique important par hydroxylation des groupes méthylène aliphatiques, essentiellement dû au cytochrome P4502C8, et peut être à de nombreux autres isoformes dans une moindre mesure.
Pioglitazon wordt extensief door de lever gemetaboliseerd door hydroxylatie van alifatische methyleengroepen.

Lors d'association avec l'acide acétylsalicylique, phénylbutazone (modification des liaisons aux protéines plasmatiques), disulfiram (inhibition enzymatique), dérivés de la dicoumarine (biotransformation de la phénytoïne diminuée et son taux plasmatique augmenté), isoniazide, P.A.S (interférence du métabolisme hépatique), cyclosérine (interférence du métabolisme hépatique), éthosuximide (inhibition enzymatique), diazépam, acide valproïque (déplacement des liaisons avec les protéines sériques), chloramphénicol (inhibition du métabolisme hépatique), cimétidine (inhibition du métabolisme hépatique), dextropropoxyphène (biotransformation de la phénytoïne diminuée et son taux plasmatique augmenté), antidépresseurs tricycliques (biotransformation de la phénytoïne diminuée et son taux plasmatique augmenté), inhibiteurs de la mono-amine-oxydase (inhibition du métabolisme de la phénytoïne et taux plasmatique augmenté).
Bij de associatie met acetylsalicylzuur, fenylbutazone (wijziging van bindingscapaciteiten van de plasma eiwitten), disulfiram (enzymatische inhibitie), dicoumarine derivaten (verminderde biotransformatie van fenytoïne en gestegen plasmaspiegels), isoniazide, P.A.S (interferentie met levermetabolisme), cycloserine (interferentie met levermetabolisme), ethosuximide (enzymatische inhibitie), diazepam, valproïnezuur (verplaatsing van de proteïnebindingen), chloramfenicol (inhibitie van het levermetabolisme), cimetidine (inhibitie van levermetabolisme), dextropropoxyfeen (verminderde biotransformatie van fenytoïne en gestegen plasmaspiegels), tricyclische antidepressiva (verminderde biotransformatie van fenytoïne en gestegen plasmaspiegels), mono-amine-oxydase remmers (inhibitie van het fenytoïne metabolisme en gestegen plasmaspiegels).

Chez les patients traités par l'acide acétylsalicylique (modification des liaisons plasmatiques), phénylbutazone (modification des liaisons aux protéines plasmatiques), disulfiram (inhibition enzymatique), dérivés de la dicoumarine (biotransformation de la phénytoïne diminuée et son taux plasmatique augmenté), isoniazide, P.A.S (interférence du métabolisme hépatique), cyclosérine (interférence du métabolisme hépatique), éthosuximide (inhibition enzymatique), diazépam, acide valproïque (déplacement des liaisons protéiques), chloramphénicol (inhibition du métabolisme hépatique), cimétidine (inhibition du métabolisme hépatique), dextropropoxyphène (biotransformation de la phénytoïne diminuée et son taux plasmatique augmenté), antidépresseurs tricycliques (biotransformation de la phénytoïne diminuée et son taux plasmatique augmenté).
Bij de patiënten behandeld met acetylsalicylzuur (wijziging van de plasmabindingen), fenylbutazone (wijziging van de plasmaproteïnebinding), disulfiram (enzymatische inhibitie), dicoumarinederivaten (biotransformatie van de verminderde fenytoïne en van haar toegenomen plasmawaade), Isoniazide, P.A.S (interferentie van het hepatisch metabolisme), cycloserine (interferentie van het hepatisch metabolisme), ethosuxmide (enzymatische inhibitie), diazepam, valproïnezuur (veplaatsing van de eiwitbindingen), chloramphenicol (inhibitie van het hepatisch metabolisme), dextropropoxyfeen (biotransformatie van de verminderde fenytoïne en haar toegenomen plasmawaarde), tricyclische antidepressoren (biotransformatie van de verminderde fenytoïne en haar toegenomen plasmawaarde).

Métabolisme Le thiotépa est soumis à un métabolisme hépatique rapide et intense et des métabolites ont pu être détectés dans les urines 1 heure après la perfusion.
UMetabolisme Thiotepa ondergaat een snel en uitvoerig levermetabolisme en er werden binnen 1 uur na de infusie metabolieten in de urine gemeten.

Métabolisme Une faible proportion du mannitol absorbée par voie systémique subit un métabolisme hépatique en glycogène et en dioxyde de carbone.
Biotransformatie Een klein percentage van het systemisch geabsorbeerd mannitol ondergaat omzetting in de lever in glycogeen en koolstofdioxide.

L’ambrisentan et ses métabolites sont éliminés principalement dans la bile après le métabolisme hépatique et/ou extra-hépatique.
Ambrisentan en zijn metabolieten worden voornamelijk uitgescheiden in de gal na metabolisme door de lever en/of metabolisme buiten de lever om.