Il s’agit d’enfants présentant une affection immunodéprimante, une asplénie fonctionnelle, un dysfonctionnement de la rate, une maladie métabolique, ayant subi une splénectomie, porteurs d’un implant cochléair
e, etc. Ces enfants doivent recevoir des compléments de vaccination au moyen du vaccin antipneumococcique conjugué PCV13 et ensuite du vaccin polysaccharidique PPS23V. Lors de l’administration de c
es vaccins, il faut tenir compte de l’âge du patient et des vaccins admi ...[+++]nistrés précédemment.
Dit is het geval voor kinderen met een immuuncompromitterende aandoening, een functionele asplenie, een splenectomie, een miltdysfunctie, een cochleair implantaat, een stofwisselingsziekte, enz. Deze kinderen moeten bijkomende vaccinaties krijgen met het geconjugeerd pneumokokkenvaccin PCV13 en vervolgens met het polysacharidevaccin PPS23V. Bij het toedienen van deze vaccins moet er rekening worden gehouden met de leeftijd van de patiënt en met eerder toegediende vaccins.