Les injections doivent être administrées de préférence dans un cadre surveillé, en présence d’un membre adulte de la famille, d’un ami ou d’une personne soignante, capable de réagir de manière appropriée au cas où des signes ou des symptômes d’hypotension surviennent.
De injecties dienen bij voorkeur onder toezicht plaats te vinden, in aanwezigheid van een volwassen familielid, vriend of een andere zorgverlener, die in staat is om adequaat te reageren mochten zich klachten en bevindingen van hypotensie voordoen.