Traduction de «plasmatique de rosuvastatine » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Carence en:facteur IX (avec anomalie fonctionnelle) | facteur de la thromboplastine plasmatique | Hémophilie B Maladie de Christmas
'Christmas'-ziekte | deficiëntie van | factor IX (met functioneel defect) | deficiëntie van | plasmatromboplastinecomponent [PTC] | hemofilie B

Autres anomalies des protéines plasmatiques
overige afwijkingen van plasmaproteïnen

Autres anomalies précisées des protéines plasmatiques
overige gespecificeerde afwijkingen van plasmaproteïnen

Anomalie des protéines plasmatiques
afwijking van plasmaproteïne

Viscosité plasmatique anormale
afwijkende plasmaviscositeit

Accélération de la vitesse de sédimentation et anomalies de la viscosité plasmatique
verhoogde bezinkingssnelheid van erytrocyten en afwijking van plasmaviscositeit

Déficit en précurseur de thromboplastine plasmatique [PTA] Hémophilie C
deficiëntie van plasmatromboplastineantecedent [PTA] | hemofilie C

Erythrocytose SAI Polycythémie:acquise | due à:altitude | chute du volume plasmatique | érythropoïétine | stress | émotive | hypoxémique | néphrogène | relative
erytrocytose NNO | polycytemie | door | daling van plasmavolume | polycytemie | door | erytropoëtine | polycytemie | door | grote hoogte | polycytemie | door | stress | polycytemie | emotioneel | polycytemie | hypoxemisch | polycytemie | nefrogeen | polycytemie | NNO | polycytemie | relatief | polycytemie | verworven

Anomalies du métabolisme des protéines plasmatiques
stofwisselingsstoornissen van plasmaproteïne

rosuvastatine calcique
rosuvastatinecalcium

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Insuffisance rénale: dans une étude menée avec des insuffisants rénaux de degré divers, on n’a constaté aucune influence sur les concentrations plasmatiques de rosuvastatine ou du dérivé N-déméthylé en cas de pathologie rénale légère à modérée.
Nierinsufficiëntie: In een onderzoek bij patiënten met verschillende gradaties van nierinsufficiëntie had milde tot matige nierinsufficiëntie geen invloed op de plasmaconcentraties van rosuvastatine of de N-desmethyl metaboliet.

Le risque de myopathie (y compris la rhabdomyolyse) est augmenté lorsque CRESTOR est administré de façon concomitante avec certains médicaments qui peuvent augmenter la concentration plasmatique de rosuvastatine en raison de leurs interactions avec ces transporteurs protéiques (par exemple la ciclosporine et certains inhibiteurs de protéases, y compris des associations de ritonavir avec l’atazanavir, le lopinavir et/ou le tipranavir ; voir rubriques 4.4 et 4.5).
Er bestaat een verhoogd risico op myopathie (inclusief rhabdomyolyse) wanneer CRESTOR gelijktijdig wordt toegediend met bepaalde geneesmiddelen die, als gevolg van interacties met deze transporteiwitten, de rosuvastatine plasmaconcentraties kunnen verhogen (b.v. ciclosporine en bepaalde protease remmers, inclusief combinaties van ritonavir met atazanavir, lopinavir en/of tipranavir; zie rubrieken 4.4 en 4.5).

A l’équilibre, les concentrations plasmatiques de rosuvastatine chez des sujets sous hémodialyse étaient environ 50 % plus élevées que chez les volontaires sains.
Bij patiënten die hemodialyse ondergaan waren de plasmaconcentraties van rosuvastatine bij steady state ongeveer 50 % hoger in vergelijking met gezonde vrijwilligers.

Antacides: L’administration simultanée de CRESTOR et de suspension d’un antacide contenant de l’hydroxyde d’aluminium et de magnésium a entraîné une diminution des concentrations plasmatiques de rosuvastatine de près de 50 %.
Antacida: Gelijktijdige toediening van CRESTOR en een antacida-suspensie die aluminium en magnesium hydroxide bevat, leidde tot een afname van de plasmaconcentratie van rosuvastatine met ongeveer 50 %.

L’administration concomitante de CRESTOR avec des médicaments inhibiteurs de ces transporteurs protéiques peut entraîner une augmentation des concentrations plasmatiques de rosuvastatine et un risque accru de myopathie (voir rubriques 4.2, 4.4 et 4.5 Tableau 1).
Gelijktijdige toediening van CRESTOR en geneesmiddelen die deze transporteiwitten remmen, kan resulteren in een verhoogde rosuvastatine plasmaconcentratie en een verhoogd risico op myopathie (zie rubrieken 4.2, 4.4 en 4.5 Tabel 1).

Rosuvastatine, 20 mg 1x/j Rosuvastatine : ASC : ↑ 2 fois C max : ↑ 5 fois Bien que la rosuvastatine soit faiblement métabolisée par le CYP3A4, une augmentation de ses concentrations plasmatiques a été observée.
Rosuvastatine: AUC: ↑ 2-voudig C max : ↑ 5-voudig Hoewel rosuvastatine matig gemetaboliseerd wordt door CYP3A4, is er een toename van de plasmaconcentraties waargenomen.

L'administration de 75 mg d'eltrombopag une fois par jour pendant 5 jours avec une dose unique de 10 mg de rosuvastatine substrat d'OATP1B1 et du BCRP à 39 sujets sains adultes a entraîné une augmentation de la C max plasmatique de la rosuvastatine de 103 % (IC 90 % : 82 % - 126 %), ainsi qu'une augmentation de l'ASC 0-∞ de 55 % (IC 90 % : 42 % - 69 %).
Toediening van eenmaal daags 75 mg eltrombopag gedurende 5 dagen met een eenmalige 10 mg dosering van het OATP1B1- en BCRP-substraat rosuvastatine aan 39 gezonde volwassen vrijwilligers verhoogde de plasma rosuvastatine C max 103% (90% BI: 82%, 126%) en AUC 0-∞ 55% (90% BI: 42%, 69%).

L'administration de 75 mg d'eltrombopag une fois par jour pendant 5 jours avec une dose unique de 10 mg de rosuvastatine substrat de l'OATP1B1 et de la BCRP à 39 sujets sains adultes a entraîné une augmentation de la C max plasmatique de la rosuvastatine de 103 % (IC 90 % : 82 % - 126 %), ainsi qu'une augmentation de l'ASC 0-∞ de 55 % (IC 90 % : 42 % - 69 %).
Toediening van eenmaal daags 75 mg eltrombopag gedurende 5 dagen met een eenmalige 10 mg dosering van het OATP1B1- en BCRP-substraat rosuvastatine aan 39 gezonde volwassen vrijwilligers verhoogde de plasma rosuvastatine C max 103% (90% BI: 82%, 126%) en AUC 0-∞ 55% (90% BI: 42%, 69%).

ATC Principe actif Année d'admission A10AD05 INSULINE ASPART 2003 A10BD02 METFORMINE ET DERIVES DE LA SULFONYLUREE 2003 C09DA07 TELMISARTAN AVEC DIURETIQUES 2003 C10AA07 ROSUVASTATINE 2003 D05AC01 DITHRANOL 2003 D05AX05 TAZAROTENE 2003 D11AX15 PIMECROLIMUS 2003 G04BD07 TOLTERODINE 2003 J02AC03 VORICONAZOLE 2003 J05AB14 VALGANCICLOVIR 2003 J05AF07 TENOFOVIR DISOPROXIL 2003 L03AB11 PEGINTERFERON ALFA-2A 2003 M01AE12 OXAPROZINE 2003 N02AX52 TRAMADOL, ASSOCIATIONS 2003 N02BE01 PARACETAMOL 2003 N06AB10 ESCITALOPRAM 2003 N06DX02 GINKGO BILOBA 2003 S01EE03 BIMATOPROST 2003 A10AE04 INSULINE GLARGINE 2004 A10BD03 METFORMINE ET ROSIGLITAZONE 2004 A16AB03 AGALSIDASE ALFA 2004 A16AB04 AGALSIDASE BETA 2004 A16AB05 LARONIDASE 2004 B05XB02 GLUTAMINE D'ALANYLE 2004 C02KX01 BOSENTAN 2004 C09CA08 OLMESARTAN MEDOXOMIL 2004 C10AX09 EZETIMIBE 2004 D11AX14 TACROLIMUS 2004 H01AX01 PEGVISOMANT 2004 J05AF08 ADEFOVIR DIPIVOXIL 2004 J05AX07 ENFUVIRTIDE 2004 L01XD03 METHYLAMINOLEVULINATE 2004 L03AA13 PEGFILGRASTIM 2004 L04AA17 ADALIMUMAB 2004 M01AH03 VALDECOXIB 2004 M01AH05 ETORICOXIB 2004 N01AX13 MONOXYDE D'AZOTE 2004 N02AA03 HYDROMORPHONE 2004 N04BA03 LEVODOPA AVEC INHIBITEUR DE LA DECARBOXYLASE ET DE LA COMT 2004 N06BA04 METHYLPHENIDATE 2004 N06BA07 MODAFINIL 2004 N06DX01 MEMANTINE 2004 N07BA02 BUPROPION 2004 R03BB04 BROMURE DE TIOTROPIUM 2004 L01XX35 ANAGRELIDE 2005 N05AX12 ARIPIPRAZOLE 2005 B05AA SUCCEDANES DU SANG ET FRACTIONS PLASMATIQUES PROTEIQUES 2005 L01XX32 BORTEZOMIB 2005 G03HB01 CYPROTERONE ET ESTROGENES 2005 V03AC02 DEFERIPRONE 2005 J05AF09 EMTRICITABINE 2005 C09DA02 EPROSARTAN ET DIURETIQUES 2005 L04AA18 EVEROLIMUS 2005 J05AE07 FOSAMPRENAVIR 2005 L01AD05 FOTEMUSTINE 2005 M05BA06 ACIDE IBANDRONIQUE 2005 A10AE05 INSULINE DETEMIR 2005 L01XD05 TEMOPORFINE 2005 V08DA05 HEXAFLUORURE SULFURIQUE 2005
ATC Werkzaam bestanddeel jaar van aanneming A10AD05 INSULINE ASPART 2003 A10BD02 METFORMINE MET SULFONYLUREUMDERIVATEN 2003 C09DA07 TELMISARTAN EN DIURETICA 2003 C10AA07 ROSUVASTATINE 2003 D05AC01 DITRANOL 2003 D05AX05 TAZAROTEEN 2003 D11AX15 PIMECROLIMUS 2003 G04BD07 TOLTERODINE 2003 J02AC03 VORICONAZOL 2003 J05AB14 VALGANCICLOVIR 2003 J05AF07 TENOFOVIR DISOPROXIL 2003 L03AB11 PEGINTERFERON ALFA-2A 2003 M01AE12 OXAPROZINE 2003 N02AX52 TRAMADOL, COMBINATIEPREPARATEN 2003 N02BE01 PARACETAMOL 2003 N06AB10 ESCITALOPRAM 2003 N06DX02 GINKGO BILOBA 2003 S01EE03 BIMATOPROST 2003 A10AE04 INSULINE GLARGINE 2004 A10BD03 METFORMINE MET ROSIGLITAZON 2004 A16AB03 AGALSIDASE ALFA 2004 A16AB04 AGALSIDASE BETA 2004 A16AB05 LARONIDASE 2004 B05XB02 ALANYLGLUTAMINE 2004 C02KX01 BOSENTAN 2004 C09CA08 OLMESARTAN MEDOXOMIL 2004 C10AX09 EZETIMIB 2004 D11AX14 TACROLIMUS 2004 H01AX01 PEGVISOMANT 2004 J05AF08 ADEFOVIR DIPIVOXIL 2004 J05AX07 ENFUVIRTIDE 2004 L01XD03 METHYLAMINOLEVULINAAT 2004 L03AA13 PEGFILGRASTIM 2004 L04AA17 ADALIMUMAB 2004 M01AH03 VALDECOXIB 2004 M01AH05 ETORICOXIB 2004 N01AX13 STIKSTOFOXIDE 2004 N02AA03 HYDROMORFON 2004 N04BA03 LEVODOPA MET DECARBOXYLASEREMMER EN COMT-REMMER 2004 N06BA04 METHYLFENIDAAT 2004 N06BA07 MODAFINIL 2004 N06DX01 MEMANTINE 2004 N07BA02 BUPROPION 2004 R03BB04 TIOTROPIUM BROMIDE 2004 L01XX35 ANAGRELIDE 2005 N05AX12 ARIPIPRAZOL 2005 B05AA BLOEDVERVANGINGSMIDDELEN EN PLASMA-EIWITFRACTIES 2005 L01XX32 BORTEZOMIB 2005 G03HB01 CYPROTERON MET OESTROGENEN 2005 V03AC02 DEFERIPRON 2005 J05AF09 EMTRICITABINE 2005 C09DA02 EPROSARTAN MET DIURETICA 2005 L04AA18 EVEROLIMUS 2005 J05AE07 FOSAMPRENAVIR 2005 L01AD05 FOTEMUSTINE 2005 M05BA06 IBANDRONINEZUUR 2005 A10AE05 INSULINE DETEMIR 2005 L01XD05 TEMOPORFINE 2005 V08DA05 ZWAVELHEXAFLUORIDE 2005

De ce fait, le ponatinib pourrait avoir le potentiel d’augmenter la concentration plasmatique de substrats co-administrés de la P-gp (par exemple digoxine, dabigatran, colchicine, pravastatine) ou de la BCRP (par exemple méthotrexate, rosuvastatine, sulfasalazine), et pourrait amplifier leur effet thérapeutique et leurs effets indésirables. Une surveillance clinique étroite est recommandée lorsque le ponatinib est administré avec ces médicaments.
Daarom is het mogelijk dat ponatinib de concentraties in het plasma van gelijktijdig toegediende substraten van P-gp (bijv. digoxine, dabigatran, colchicine, pravastatine) of BCRP (bijv. methotrexaat, rosuvastatine, sulfasalazine) verhoogt en hun therapeutische werking en bijwerkingen versterkt. Nauwlettende observatie wordt aanbevolen wanneer ponatinib tegelijk met deze geneesmiddelen wordt toegediend.