Traduction de «plus fréquemment étant y181c » (Français → Néerlandais) :

Parmi ces 50 patients, 28 ont développé une résistance à l’éfavirenz et 39 ont développé une résistance à l’étravirine (la mutation de résistance apparaissant le plus fréquemment étant Y181C).
Van deze 50 patiënten ontwikkelden er 28 resistentie tegen efavirenz en 39 tegen etravirine (de meest frequent voorkomende resistentiemutatie was Y181C).

Dans les essais de phase III DUET-1 et DUET-2, les mutations les plus fréquemment développées chez les patients en échec virologique au traitement comportant INTELENCE ont été : V108I, V179F, V179I, Y181C and Y181I, lesquelles sont généralement apparues dans un contexte de plusieurs autres mutations associées à une résistance aux INNTI. Dans tous les autres essais menés avec INTELENCE chez les patients infectés par le VIH-1, les mutations émergentes les plus fréquemment retrouvées ont été : L100I, E138G, V179F, V179I, Y181C et H221Y.
In de fase III-studies DUET-1 en DUET-2 waren de mutaties die zich bij patiënten met virologisch falen op de behandeling met INTELENCE het meest frequent ontwikkelden: V108I,V179F, V179I, Y181C en Y181I. Deze traden doorgaans op tegen een achtergrond van vele andere met NNRTI-resistentie geassocieerde mutaties (RAM’s). In alle andere studies uitgevoerd met INTELENCE bij hiv-1 geïnfecteerde patiënten deden de volgende mutaties zich het meest frequent voor: L100I, E138G, V179F, V179I, Y181C en H221Y.

Dans cette analyse, les mutations associées à la résistance aux INNTI qui se sont le plus fréquemment développées chez ces patients étaient : V90I, K101E, E138K/Q, V179I, Y181C, V189I, H221Y et F227C. Les mutations les plus fréquentes étaient les mêmes lors des analyses des semaines 48 et 96.
In deze analyse waren de met NNRTI-resistentie geassocieerde mutaties die het meest bij deze patiënten optraden: V90I, K101E, E138K/Q, V179I, Y181C, V189I, H221Y en F227C. De meest voorkomende mutaties waren hetzelfde in de analyses van week 48 en week 96.

VIH-1 résistants aux INNTI. Les mutations associées à une résistance les plus fréquemment observées qui se sont développées ont été : L100I, K101E, V108I, E138K, V179F, Y181C, H221Y, F227C et M230I.
Resistentie In celkweken Rilpivirine-resistente stammen werden geselecteerd in een celkweek vanuit wild-type hiv-1 van verschillende bronnen en subtypes alsook vanuit NNRTI-resistente hiv-1. De frequentst waargenomen met resistentie geassocieerde mutaties die ontstonden, waren L100I, K101E, V108I, E138K, V179F, Y181C, H221Y, F227C en M230I.

Résistance croisée Virus présentant des mutations de résistance aux INNTI Dans un groupe de 67 souches de laboratoire de VIH-1 recombinantes, présentant une mutation de résistance au niveau de la transcriptase inverse, à des positions associées à une résistance aux INNTI, y compris les plus fréquemment observées K103N et Y181C, la rilpivirine a démontré une activité antivirale contre 64 (96%) de ces souches.
Kruisresistentie Site-gericht NNRTI mutant virus In een testgroep van 67 hiv-1-recombinante laboratoriumstammen met één met resistentiegeassocieerde mutatie op RT-posities geassocieerd met NNRTI-resistentie, waaronder de vaakst gevonden K103N en Y181C, vertoonde rilpivirine antivirale activiteit tegen 64 (96%) van deze stammen.

Les souches résistantes à la rilpivirine ont été sélectionnées en culture cellulaire à partir de VIH-1 de type sauvage d’origines et de sous-types différents ainsi que du VIH-1 résistant aux INNTI. Les mutations associées à la résistance les plus fréquemment observées qui ont émergé incluaient L100I, K101E, V108I, E138K, V179F, Y181C, H221Y, F227C et M230I.
Rilpivirineresistente stammen werden geselecteerd in celkweken die uitgingen van zowel wild-type HIV-1 van verschillende oorsprong en subtypen als van NNRTI-resistent HIV-1. De meest waargenomen resistentie-geassocieerde mutaties die optraden, waren onder andere L100I, K101E, V108I, E138K, V179F, Y181C, H221Y, F227C en M230I.

Chlorhydrate de rilpivirine : Sur un panel de 67 souches de laboratoire recombinantes du VIH-1 ne comprenant, sur le gène de la TI, qu’une mutation à une position associée à une résistance aux INNTI, y compris les mutations les plus fréquemment observées K103N et Y181C, la rilpivirine a montré une activité antivirale contre 64 (96 %) de ces souches.
Rilpivirinehydrochloride: In een verzameling van 67 recombinante HIV-1-laboratoriumstammen met één resistentie-geassocieerde mutatie op RT-posities die in verband worden gebracht met NNRTI-resistentie, waaronder de meest voorkomende mutaties K103N en Y181C, vertoonde rilpivirine een antivirale werking tegen 64 (96%) van deze stammen.

Surveillance des résultats de laboratoire Etant donné que l'ofatumumab se lie à tous les lymphocytes CD20-positif (malins et bénins), des hémogrammes doivent être effectués à intervalles réguliers au cours du traitement par ofatumumab et plus fréquemment chez les patients qui développent des cytopénies.
Laboratoriumcontrole Aangezien ofatumumab zich bindt aan alle CD-20-positieve lymfocyten (maligne en niet-maligne), dienen complete bloed- en bloedplaatjestellingen regelmatig te worden uitgevoerd tijdens de behandeling met ofatumumab en vaker bij patiënten die cytopenieën ontwikkelen.

Concernant les hôpitaux ayant choisi les quatre indicateurs les plus fréquemment sélectionnés aucune conclusion particulière par rapport aux résultats globaux pour la Belgique n’a été tirée, les médianes étant similaires ou des informations manquant dans le rapport FMH.
Voor wat de ziekenhuizen betreft die de vier meest geselecteerde indicatoren kozen, kan eigenlijk geen enkele conclusie worden getrokken in relatie tot algemene resultaten op Belgisch niveau: de medianen waren ofwel vergelijkbaar ofwel was er onvoldoende beschikbare informatie in het rapport MFZ.

Seule la vaccination contre Salmonella Enteritidis est reprise provisoirement dans le projet d’arrêté royal étant donné que ce pathogène est associé le plus fréquemment avec le secteur de la ponte.
Voorlopig wordt enkel de vaccinatie tegen Salmonella Enteritidis opgenomen in het ontwerp van koninklijk besluit aangezien deze pathogeen het meest frequent met de legsector geassocieerd wordt.