Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «plus susceptible de survenir chez les patients hypertendus traités » (Français → Néerlandais) :

Une hypotension symptomatique est plus susceptible de survenir chez les patients hypertendus traités par énalapril en cas de déplétion hydrique préalable (traitement par diurétique, régime hyposodé, de dialyse, de diarrhées ou de vomissements) (voir rubrique 4.5).

Bij hypertensieve patiënten die enalapril gebruiken, lijkt het waarschijnlijker dat er symptomatische hypotensie optreedt, wanneer er bij de patiënt volume depletie is opgetreden, bijvoorbeeld door diuretica gebruik, een zout beperkt dieet, dialyse, diarree of braken (zie rubriek 4.5).


Chez les patients hypertendus traités par RENITEC, une hypotension symptomatique est plus susceptible de survenir si le patient présente une déplétion hydrique préalable, par exemple en cas de traitement par diurétique, de régime hyposodé, de dialyse, de diarrhée ou de vomissements (voir rubrique 4.5 ).

Bij hypertensiepatiënten die RENITEC krijgen zal symptomatische hypotensie eerder optreden als er bij de patiënt sprake is van volumedepletie, bijvoorbeeld bij behandeling met diuretica, zoutarm dieet, dialyse, diarree of braken (zie rubrieken 4.5 en 4.8).


Chez les patients hypertendus traités par Enalapril EG, une hypotension symptomatique sera plus susceptible de survenir si le patient présente une hypovolémie, par exemple en cas de traitement par diurétiques, de régime hyposodé, de dialyse, de diarrhée ou de vomissements (voir 4.5 Interactions avec d’autres médicaments et autres formes d’interaction et 4.8 Effets indésirables).

Bij hypertensiepatiënten die Enalapril EG krijgen zal symptomatische hypotensie eerder optreden als er bij de patiënt sprake is van volumedepletie, bijvoorbeeld bij behandeling met diuretica, zoutarm dieet, dialyse, diarree of braken (zie 4.5 Interaties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie en 4.8 Bijwerkingen).


Effets indésirables hématologiques : Anémie (normalement pas observée avant 6 semaines de traitement au Retrovir, mais parfois plus tôt), neutropénie (normalement pas observée avant 4 semaines de traitement, mais parfois plus tôt) et leucopénie (habituellement secondaire à la neutropénie) sont susceptibles de survenir chez les patients recevant Retrovir I. V. pour perf ...[+++]

Hematologische ongewenste effecten : Anemie (gewoonlijk waargenomen na 6 weken behandeling met Retrovir, maar soms eerder), neutropenie (gewoonlijk waargenomen na 4 weken behandeling maar soms eerder), en leukopenie (gewoonlijk secondair aan neutropenie), kunnen voorkomen bij patiënten behandeld met Retrovir I. V. voor infusie; deze bijwerkingen treden vaker op bij hogere doseringen (1200 – 1500 mg/dag) en bij patiënten die vóór de behandeling een slechte beenmergstatus bezitten, met name in het geval van een gevorderd stadium van de HIV-aandoening (zie rubriek 4.8).


Chez les patients hypertendus traités par Lisinopril, l’hypotension sera plus probable si le patient présente une déplétion volémique (par exemple, comme en cas de traitement diurétique, de régime pauvre en sel, de dialyse, de diarrhée ou de vomissements), ou s’il s’agit d’une hypertension sévère rénine-dépendante (voir rubriques 4.5 et 4.8).

Bij hypertensiepatiënten die Lisinopril krijgen, doet hypotensie zich waarschijnlijk eerder voor als de patiënt een volume depletie heeft, bijvoorbeeld door een diuretische behandeling, een zoutarm dieet, dialyse, diarree of braken of als er sprake is van ernstige renine-afhankelijke hypertensie (zie rubriek 4.5 en rubriek 4.8).


Chez les patients hypertendus traités par quinapril, une hypotension survient plus facilement si le patient est déshydraté p.ex. suite à un traitement par diurétiques, un régime pauvre en sel, une dialyse, des diarrhées ou des vomissements ou en cas d’hypertension réninodépendante sévère (voir 4.5 Interactions avec d’autres médicaments et autres formes d’interactions et 4.8 Effets indésirables).

Bij patiënten met hypertensie die quinapril krijgen, treedt gemakkelijker hypotensie op als de patiënt ondervuld is bv. door behandeling met diuretica, een zoutarm dieet, dialyse, diarree of braken of bij ernstige renine-afhankelijke hypertensie (zie 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie en 4.8 Bijwerkingen).


Chez les patients hypertendus traités par Lisinopril-ratiopharm, une hypotension a plus de chances de se produire si le patient présente une déplétion volémique, liée par exemple à une thérapie diurétique, une restriction de la consommation de sel, une dialyse, des diarrhées ou des vomissements ou encore en cas d’hypertension sévère rénine-dépendante (voir rubrique 4.5 et rubrique 4.8).

Bij hypertensiepatiënten op Lisinopril-ratiopharm is er meer kans op hypotensie als de patiënt volumedepletie vertoont bv. door een diuretische therapie, zoutbeperking in het dieet, dialyse, diarree of braken, of ernstige renineafhankelijke hypertensie heeft (zie rubriek 4.5 en rubriek 4.8).


L’usage prolongé d’inhibiteurs de la pompe à protons (IPP) est associé à un risque accru d’hypomagnésémie, et il est souvent conseillé de surveiller les taux de magnésium, plus particulièrement dans le cas de traitement durant plus d’un an, ainsi que chez les patients prenant également d’autres médicaments susceptibles de provoquer une hypomagnésémi ...[+++]

Omwille van een verhoogd risico van hypomagnesiëmie bij langdurig gebruik van PPI’s wordt vaak aanbevolen de magnesiumspiegels op te volgen, meer specifiek in geval van een behandelingsduur langer dan één jaar alsook bij patiënten die nog andere geneesmiddelen innemen die hypomagnesiëmie kunnen veroorzaken (zoals lisdiuretica en thiaziden) of patiënten behandeld met digoxine.


Les patients âgés peuvent avoir un risque accru de déplétion volémique, sont plus susceptibles d'être traités par des diurétiques et de présenter une insuffisance rénale.

Ouderen (≥ 65 jaar oud) Oudere patiënten kunnen een groter risico hebben op volumedepletie en hebben een grotere kans te worden behandeld met diuretica en een verminderde nierfunctie te hebben.


w