D'autre part, le Conseil d'État a estimé que le caractère non conventionnel des pratiques est tel qu'elles sont exercées dans le respect des règles et conditions stipulées dans la loi Colla, de telle sorte que le praticien de ces pratiques a le choix: soit il pose les actes en question en respectant les dispositions de la loi Colla, soit il se conforme aux dispositions de l'Arrêté Royal n°78.
Anderzijds oordeelde de Raad van State dat het niet-conventionele karakter van de praktijken erin bestaat dat ze beoefend worden met inachtneming van de in de wet Colla opgenomen voorschriften en voorwaarden, met als gevolg dat de beoefenaar van deze praktijken de keuze heeft: ofwel stelt hij de desbetreffende handelingen met inachtneming van de bepalingen van de wet Colla, ofwel houdt hij zich aan de bepalingen van het koninklijk besluit nr. 78. In het eerste geval beoefent hij een niet-conventionele praktijk, in het andere geval een conventionele praktijk.