Vertaling van "présente quasiment aucune affinité " (Frans → Nederlands) :

La fluoxétine ne présente quasiment aucune affinité pour les autres récepteurs tels que les récepteurs α 1 -, α 2 - et β-adrénergiques, dopaminergiques, histaminergiques 1 (H1), muscariniques et GABAergiques.
Fluoxetine kent praktisch geen affiniteit tot andere receptoren zoals α 1 -, α 2 - en β-adrenerge serotonerge, dopaminerge, histaminerge 1 (H1), muscarinerge -en GABA receptoren.

La quétiapine et la norquétiapine présentent également une forte affinité pour les récepteurs histaminergiques et α 1 - adrénergiques, avec une affinité plus faible pour les récepteurs α 2 -adrénergiques et sérotoninergiques 5HT 1 A. La quétiapine ne présente aucune affinité significative pour les récepteurs cholinergiques ou benzodiazépiniques.
Quetiapine en norquetiapine hebben ook een hoge affiniteit voor histaminerge en voor adrenerge α 1 -receptoren, met een lagere affiniteit voor adrenerge α 2 - en serotonine 5HT 1 A-receptoren. Quetiapine heeft geen merkbare affiniteit voor muscarinereceptoren of voor benzodiazepinereceptoren.

Le citalopram ne présente aucune affinité ou qu'une faible affinité pour les récepteurs cholinergiques, histaminergiques, et divers récepteurs adrénergiques, sérotoninergiques et dopaminergiques.
Citalopram vertoont geen of slechts geringe affiniteit voor cholinerge, histaminerge en een verscheidenheid aan adrenerge, serotonerge en dopaminerge receptoren.

Le citalopram ne présente aucune affinité ou qu'une très faible affinité pour les récepteurs cholinergiques, histaminergiques, et une variété de récepteurs adrénergiques, sérotoninergiques et dopaminergiques.
Citalopram vertoont geen of slechts geringe affiniteit voor cholinerge, histaminerge en een verscheidenheid aan adrenerge, serotonerge en dopaminerge receptoren.

Le zolmitriptan ne présente aucune affinité ou activité pharmacologique significative avec les autres sous-types de récepteurs de la 5-HT (5-HT 2 , 5-HT 3 , 5-HT 4 ) ou avec les récepteurs adrénergiques, histaminiques, muscariniques ou dopaminergiques.
Zolmitriptan heeft geen significante affiniteit of farmacologische activiteit voor andere 5-HT receptor subtypes (5-HT 2, 5-HT 3, 5-HT 4) of adrenerge, histamine, muscarine of dopaminerge receptoren.

Dans les études des relations avec les récepteurs, la fluvoxamine n'a présenté pratiquement aucune affinité aux récepteurs alpha-adrénergiques, bêta-adrénergiques, histaminergiques, cholinergiques lors d'une liaison avec la muscarine, dopaminergiques ou sérotoninergiques.
In receptorbindingsstudies vertoonde fluvoxamine nagenoeg geen affiniteit met alfa-adrenerge, beta-adrenerge, histaminerge, muscarine cholinerge, dopaminerge of serotonerge receptoren.

Elle ne présente aucune affinité pour les récepteurs muscariniques (cholinergiques), sérotoninergiques, dopaminergiques, adrénergiques, histaminergiques, GABA-ergiques et benzodiazépiniques.
Sertraline heeft geen affiniteit voor muscarine- (cholinerge), serotonerge, dopaminerge, adrenerge, histaminerge, GABA- of benzodiazepinegevoelige receptoren.

Le telmisartan présente une très forte affinité pour le récepteur AT1 de l’angiotensine II. Il déplace l’angiotensine II de son site de fixation sur ce récepteur, responsable des effets connus de l’angiotensine II. Il n’a aucun effet agoniste partiel sur le récepteur AT1.
Telmisartan verdringt angiotensine II met een zeer hoge affiniteit van zijn bindingsplaats op het AT1- receptor subtype, welke verantwoordelijk is voor de bekende effecten van angiotensine II. Telmisartan vertoont geen partieel agonisme op de AT1-receptor.

Le telmisartan présente une très forte affinité pour le récepteur AT1 de l‟angiotensine II. Il déplace l‟angiotensine II de son site de fixation sur ce récepteur, responsable des effets connus de l‟angiotensine II. Il n‟a aucun effet agoniste partiel sur le récepteur AT1.
Telmisartan verdringt angiotensine II met een zeer hoge affiniteit van zijn bindingsplaats op het AT 1 - receptor subtype, welke verantwoordelijk is voor de bekende effecten van angiotensine II. Telmisartan vertoont geen partieel agonisme op de AT 1 -receptor.

Le telmisartan présente une très forte affinité pour le récepteur AT 1 de l’angiotensine II. Il déplace l’angiotensine II de son site de fixation sur ce récepteur, responsable des effets connus de l’angiotensine II. Il n’a aucun effet agoniste partiel sur le récepteur AT.
Telmisartan verdringt angiotensine II met een zeer hoge affiniteit van zijn bindingsplaats op het AT 1 -receptor subtype, welke verantwoordelijk is voor de bekende effecten van angiotensine II. Telmisartan vertoont geen partieel agonisme op de AT 1 -receptor.