La période du traitement qui suit un accident traumatisant est caractérisée par une alternance de périodes de revécu du traumatisme sous la forme de flash-back ou de cauchemars, mêlées ou non à des réactions physiques, notamment à des palpitations, une bouche sèche et de la transpiration, avec des périodes de refus de tout ce qui peut être associé au traumatisme (bulletins d’informations, lieu de l’accident, personnes qui leur rappellent l’accident, reconnaissance du suivi du traumatisme sur les plans physique, administratif ou psychique).
De verwerkingsperiode na een traumatisch ongeval wordt gekenmerkt door een afwisseling van periodes van herbeleving van het trauma, in de vorm van flashbacks of nachtmerries, al dan niet gepaard gaande met fysische reacties zoals onder andere hartkloppingen, droge mond en zweten, met periodes van vermijding van alles wat met het trauma geassocieerd kan worden (nieuwsberichten, de plaats van het ongeval, mensen die hen aan het ongeval herinneren, onderkennen van de gevolgen van het trauma op fysisch, administratief of psychisch vlak).