Chaque dose de 2 ml contient l’adhésine F4ab (K88ab), l’adhésine F4ac (K88ac), l’adhésine F5 (K99), l’adhésine F6 (987P) et l’anatoxine LT, qui induisent respectivement un titre moyen en Ac de : ≥ 9.0 log 2 titre Ac, ≥ 5.4 log 2 titre Ac, ≥ 6.8 log 2 titre Ac, ≥ 7.1 log 2 titre Ac et 6.8 log 2 titre Ac après vaccination de souris avec 1/20 d’une dose truie.
Iedere dosis van 2 ml bevat de F4ab (K88ab) fimbriële adhesiefactoren, de F4ac (K88ac) fimbriële adhesiefactoren, de F5 (K99) fimbriële adhesiefactoren en de F6 (987P) fimbriële adhesiefactoren en het LT toxoid, die een gemiddelde antilichaamtiter induceren van respectievelijk ≥ 9,0 log 2 Al titer, ≥ 5,4 log 2 Al titer, ≥ 6,8 log 2 Al titer, ≥ 7,1 log 2 Al titer en 6,8 log 2 Al titer na vaccinatie van muizen met een 1/20 zeugendosis.