Le traitement par bisoprolol ne doit jamais être interrompu brutalement, sauf en cas d’indication absolue, car un arrêt brutal du traitement par bisoprolol peut donner lieu à une détérioration aiguë de l’état du patient, surtout chez les patients atteints d’une cardiopathie ischémique (voir rubrique 4.2).
De behandeling met bisoprolol mag niet abrupt worden stopgezet, tenzij duidelijk geïndiceerd, aangezien het abrupt stopzetten van bisoprolol kan leiden tot een acute verslechtering van de toestand van de patiënt, vooral bij patiënten met ischemisch hartlijden (zie rubriek 4.2).