Il s’agit principalement d’une thérapie métabolique dans laquelle le radionucléide ou le radiopharmaceutique se fixe dans un organe en fonction de son affinité propre, par exemple le radioiode 131 I par sa grande affinité pour le tissu thyroïdien.
Het gaat voornamelijk om een metabole therapie waarbij het radionuclide of radiofarmacon zich, in functie van zijn eigen affiniteit, vestigt in een welbepaald orgaan, bijvoorbeeld radioactief jodium 131 I met zijn grote affiniteit voor schildklierweefsel.