Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Abus d'une substance psycho-active
Alcoolique
Alcoolique aiguë
Alcoolisme chronique Dipsomanie Toxicomanie
Delirium tremens
Démence alcoolique SAI
Hallucinose
Jalousie
Mauvais voyages
Paranoïa
Psychose SAI
Résiduel de la personnalité et du comportement

Traduction de «rapport aux patients témoins ayant » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE
voir aussi les traductions en contexte ci-dessous
Modificateurs Les subdivisions suivantes peuvent être utilisées comme quatrième chiffre avec les rubriques F10-F19: Code Titre .0 Intoxication aiguë Etat consécutif à la prise d'une substance psycho-active et entraînant des perturbations de la conscience, des facultés cognitives, de la perception, de l'affect ou du comportement, ou d'autres fonctions et réponses psychophysiologiques. Les perturbations sont directement liées aux effets pharmacologiques aigus de la substance consommée, et disparaissent avec le temps, avec guérison complète, sauf dans les ...[+++]

Omschrijving: Dit blok omvat een grote verscheidenheid van stoornissen van verschillende ernst en klinische vorm, die evenwel alle aan het gebruik van een of meer psychoactieve middelen, al dan niet op medisch voorschrift, zijn toe te schrijven. De betrokken stof wordt aangegeven door middel van het derde teken van de code en het vierde teken specificeert de klinische toestand; deze codering dient, waar nodig, gebruikt te worden voor elk gespecificeerd middel, met dien verstande dat niet elk vierde teken van toepassing is op elke stof.
TRADUCTIONS EN CONTEXTE
Chez les patients ayant des troubles sévères de la fonction rénale nécessitant un traitement par dialyse (vitesse de filtration glomérulaire < 10 ml/min), après l’administration de 20 mg de fluoxétine par jour pendant 2 mois, on n’observe aucune différence concernant les taux plasmatiques de fluoxétine ou de norfluoxétine, par rapport aux patients témoins ayant une fonction rénale normale.

Bij aan dialysebehandeling onderworpen patiënten met ernstige nierfunctiestoornissen (glomerulatiesnelheid < 10 ml/min) is, na toediening van 20 mg fluoxetine per dag gedurende 2 maanden, geen verschil waargenomen in de plasmaspiegels van fluoxetine of norfluoxetine in vergelijking met controlepatiënten met een normale nierfunctie.


Lorsqu'on leur a administré 20 mg par jour de fluoxétine pendant 2 mois, les patients atteints d'insuffisance rénale sévère (GFR < 10 ml/min) nécessitant une dialyse n'ont présenté aucune différence des taux plasmatiques de fluoxétine ou de norfluoxétine par rapport à des témoins ayant une fonction rénale normale.

Bij toediening van fluoxetine 20 mg/dag gedurende 2 maanden was er geen verschil in de plasmaconcentraties van fluoxetine of norfluoxetine tussen de patiënten met ernstig nierfalen (GFR < 10 ml/min) die dialyse nodig hadden, en de controlepatiënten met een normale nierfunctie.


Les patients atteints d'insuffisance rénale sévère (GFR < 10 ml/min) nécessitant une dialyse n'ont présenté aucune différence des taux plasmatiques de fluoxétine ou de norfluoxétine par rapport à des témoins ayant une fonction rénale normale après administration de 20 mg par jour de fluoxétine pendant 2 mois.

Bij toediening van fluoxetine 20 mg/dag gedurende 2 maanden was er geen verschil in de plasmaconcentratie van fluoxetine of norfluoxetine tussen patiënten met een ernstige nierinsufficiëntie (GFR < 10 ml/min) die dialyse nodig hadden, en controlepersonen met een normale nierfunctie.


Pyrexie/hyperthermie Dans les études de routine au cours desquelles un pansement imprégné d’antibactérien a été appliqué sur la zone à traiter avant et après l’application de NexoBrid (voir rubrique 4.2) une pyrexie ou une hyperthermie a été signalée chez 19,1 % des patients traités par NexoBrid et chez 15,8 % des patients témoins ayant reçu le traitement de référence.

Pyrexie/hyperthermie In studies waarin het routinematig doordrenken van het te behandelen gebied met een antibacterieel middel werd toegepast vóór en na het aanbrengen van NexoBrid (zie rubriek 4.2) werd pyrexie of hyperthermie gemeld bij 19,1% van de patiënten die werden behandeld met NexoBrid en bij 15,8% van de controlepatiënten die met de standaardzorg werden behandeld.


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Cancers secondaires au traitement Dans les études cliniques menées chez des patients recevant l’association lénalidomide/dexaméthasone et ayant déjà reçu un traitement pour leur myélome, une augmentation de l’incidence de cancers secondaires (CS) a été observée chez les patients sous lénalidomide/dexaméthasone (3,98 pour 100 années-patients) par rapport aux témoins (1,38 pour 100 années-patients).

Tweede primaire kwaadaardige tumoren In vergelijking met de controlegroep (1,38 per 100 patiënten-jaren) werd een toename van tweede primaire kwaadaardige tumoren (SPM) waargenomen in klinische onderzoeken bij myeloompatiënten die eerder met lenalidomide/dexamethason behandeld werden (3,98 per 100 patiënten-jaren).


Chez les patients ayant une insuffisance hépatique légère, les valeurs de l’ASC (0-τ) plasmatique d’eltrombopag étaient augmentées d’approximativement 111 % (IC 95 % : 45 % à 283 %) par rapport aux volontaires sains. Chez les patients ayant une insuffisance hépatique modérée, les valeurs de l’ASC (0-τ) plasmatique d’eltrombopag étaient augmentées d’approximativement 183 % (IC 95 % : 90 % à ...[+++]

In vergelijking met de gezonde vrijwilligers was de AUC (0-τ) van eltrombopag in het plasma bij patiënten met een licht verminderde leverfunctie met circa 111% (95% BI: 45% tot 283%) verhoogd en bij patiënten met een matig verminderde leverfunctie met circa 183% (95% BI: 90% tot 459%) verhoogd.


La clairance apparente moyenne (Cl/F) de l'ara-G était inférieure d'environ 7 % chez les patients ayant une insuffisance rénale légère par rapport aux patients ayant une fonction rénale normale (voir rubrique 4.2).

De gemiddelde schijnbare klaring (Cl/F) van ara-G was ongeveer 7% lager bij patiënten met een licht verminderde nierfunctie vergeleken met patiënten met een normale nierfunctie (zie rubriek 4.2).


Patients ayant un taux initial d'HbA 1c > 10 % et ≤ 12 % Une diminution du taux d'HbA 1c (non ajustée en fonction du placebo) de respectivement -2,13 % et - 2,56 % pour canagliflozine 100 mg et 300 mg, par rapport aux valeurs initiales a été observée dans une sous-étude chez des patients traités par canagliflozine en monothérapie ayant un taux initial d'HbA 1c > 10 % et ≤ 12 %.

Patiënten met op baseline HbA 1c > 10% tot ≤ 12% Een substudie bij patiënten met een baseline-HbA 1c van > 10% tot ≤ 12%, met canagliflozine als monotherapie, resulteerde in verlagingen in HbA 1c ten opzichte van baseline (niet gecorrigeerd voor placebo) van respectievelijk -2,13% en -2,56% voor canagliflozine 100 mg en 300 mg.


Un pourcentage plus élevé de perte auditive objective et subjective a été observé en général chez les patients ayant reçu MEPACT en association avec une chimiothérapie (respectivement 12% et 7%) dans l'étude de phase III (voir la rubrique 5.1 pour la description de l'essai) par rapport aux patients ayant reçu une chimiothérapie seule (7% et 1%).

Over het geheel genomen werd in het fase III-onderzoek een hoger percentage objectief en subjectief gehoorverlies waargenomen bij patiënten die MEPACT en chemotherapie kregen (resp. 12% en 7%) (zie rubriek 5.1 voor een beschrijving van het onderzoek) ten opzichte van de patiënten die uitsluitend chemotherapie kregen (7% en 1%).


Les augmentations moyennes de l’HbA 1c ont été moins prononcées chez les patients qui avaient une glycémie normale (n = 62 au total) lors de l’inclusion dans l’étude (respectivement 5,29 % et 5,22 % lors de l’inclusion et 6,50 % et 6,75 % au mois 6 pour les groupes de dose 0,6 et 0,9 mg deux fois par jour) par rapport aux patients ayant un prédiabète (n = 38 au total ; 5,77 % et 5,71 % lor ...[+++]

De gemiddelde HbA 1c - verhogingen waren minder uitgesproken bij patiënten met normale glykemie (n=62 totaal) bij inclusie in de studie (te weten 5,29% resp. 5,22% bij baseline en 6,50% resp. 6,75% in maand 6 voor de groepen met 0,6 resp. 0,9 mg tweemaal daags) ten opzichte van prediabetische patiënten (te weten n=38 totaal; 5,77% resp. 5,71% bij baseline en 7,45% resp. 7,13% in maand 6) of diabetische patiënten (te weten n=54 totaal; 6,50% resp. 6,42% bij baseline en 7,95% resp. 8,30% in maand 6).




datacenter (12): www.wordscope.be (v4.0.br)

rapport aux patients témoins ayant ->

Date index: 2024-09-29
w