Traduction de «risque faible d'ostéoporose » (Français → Néerlandais) :

Traitement de l’ostéoporose post-ménopausique: Un certain nombre de facteurs de risque sont associés à l’ostéoporose post-ménopausique et incluent une masse osseuse faible, une densité minérale osseuse faible, une ménopause précoce, un passé de tabagisme et un antécédent familial d’ostéoporose.
Behandeling van postmenopauzale osteoporose: Een aantal risicofactoren wordt geassocieerd met postmenopauzale osteoporose o.a. een lage botmassa, een lage botmineraaldichtheid (BMD), vroege menopauze, roken of hebben gerookt en een familiegeschiedenis van osteoporose.

Un certain nombre de facteurs de risque sont associés à l’ostéoporose post-ménopausique tels que : une faible masse osseuse, une faible densité minérale osseuse, une ménopause précoce, des antécédents de tabagisme et des antécédents familiaux d’ostéoporose.
Er zijn een aantal risicofactoren verbonden met postmenopauzale osteoporose waaronder lage botmassa, lage bot mineraal dichtheid, vroege menopauze, rokersverleden en het voorkomen van osteoporose in de familie.

Jusqu'à 19 points: Vous présentez un risque faible d'ostéoporose.
Tot 19 punten: U hebt een laag risico om osteoporose te krijgen.

D’après un article publié dans Drug Safety [1999; 21:353-65], le risque d’effets généraux (p.ex. élévation de la tension artérielle, ostéoporose, rétention hydrique) est faible, mais réel.
Volgens een artikel in Drug Safety [1999; 21:353-65] is het risico van systemische effecten (b.v. stijging van de bloeddruk, osteoporose, vochtretentie..) gering, maar reëel.

Les autres facteurs de risque de fractures de fragilité sont : le tabagisme, la consommation excessive d’alcool, l’âge, le sexe féminin, les corticostéroïdes, les antécédents familiaux et personnels de fracture de fragilité, un IMC faible, une pathologie causant une ostéoporose secondaire (arthrite rhumatoïde, hyperparathyroïdie par exemple). D’autres médicaments
Andere risicofactoren voor broosheidfracturen zijn: roken, overdreven alcoholgebruik, leeftijd, vrouwelijk geslacht, gebruik van corticosteroïden, een familiale en persoonlijke voorgeschiedenis van broosheidfractuur, een lage BMI, andere aandoeningen die secundaire

Le risque d’ostéonécrose est en tout cas plus faible lors de l’utilisation de diphosphonates dans le traitement de l’ostéoporose, que dans le traitement anticancéreux.
In elk geval is het risico van osteonecrose met bisfosfonaten bij gebruik bij osteoporose veel lager dan bij gebruik bij kanker.

Le risque d’ostéonécrose de la mâchoire, comme il est évoqué dans le traitement de patients cancéreux traités par bisphosphonates en intraveineux, semble faible avec des bisphosphonates oraux dans le traitement de l’ostéoporose.
Het risico van kaakbeennecrose, beschreven bij de behandeling van kankerpatiënten met intraveneuze bisfosfonaten, lijkt klein met perorale bisfosfonaten in de behandeling van osteoporose.

L’âge avancé et un faible indice de masse corporelle sont des facteurs de risque bien connus des effets indésirables couramment associés aux doses pharmacologiques de glucocorticoïdes tels que l'ostéoporose, l'amincissement de la peau, le diabète sucré, l'hypertension et une plus grande sensibilité aux infections.
Ouderdom en een lage BMI zijn bekende risicofactoren voor veel voorkomende bijwerkingen van farmacologische doses glucocorticoïden, zoals osteoporose, dun worden van de huid, diabetes mellitus, hypertensie en een verhoogde gevoeligheid voor infecties.

chez la femme présentant un risque accru d’ostéoporose (entre autres faible masse osseuse,
bij vrouwen met een verhoogd risico op osteoporose (waaronder een lage botmassa, een

- en association avec des traitements de l’ostéoporose, lorsque les taux de calcium et de vitamine D sont trop faibles ou lorsqu’il existe un risque élevé qu’ils le soient.
- in combinatie met behandelingen voor osteoporose als de calcium en vitamine D spiegels te laag zijn of als er een hoog risico bestaat dat ze te laag zijn.