Traduction de «réalisées chez des femmes ménopausées traitées quotidiennement » (Français → Néerlandais) :

Des biopsies osseuses réalisées chez des femmes ménopausées traitées quotidiennement par du risédronate monosodique 5 mg pendant 2 à 3 ans ont montré une réduction modérée attendue du remodelage osseux.
Botbiopten van postmenopauzale vrouwen die 2 à 3 jaar natriumrisedronaat 5 mg per dag innamen, toonden de verwachte gematigde vermindering van de botomzetting.

Des prélèvements de biopsies osseuses réalisés chez des femmes ménopausées traitées quotidiennement par du risédronate sodique 5 mg pendant 2 à 3 ans ont montré une réduction modérée attendue du renouvellement osseux.
Botbiopten van postmenopauzale vrouwen die gedurende 2 tot 3 jaar werden behandeld met natriumrisedronaat 5 mg per dag, toonden de verwachte matige daling van de botturnover.

Des biopsies osseuses réalisées chez des femmes ménopausées prenant quotidiennement 5 mg de risédronate sodique pendant 2 à 3 ans ont montré une réduction modérée attendue du remodelage osseux.
Botbiopten van postmenopauzale vrouwen die 2 à 3 jaar natriumrisedronaat 5 mg per dag innamen, toonden de verwachte gematigde vermindering van de botomzetting.

Aucune modification n'a été notée au niveau des concentrations plasmatiques d’androgènes (androstènedione et testostérone) chez les femmes ménopausées en bonne santé après administration de doses uniques de 0,1, 0,5 et 2,5 mg de létrozole ni au niveau des concentrations plasmatiques d’androstènedione chez les patientes ménopausées traitées par des doses quotidiennes de 0,1 à 5 mg, ce qui indique que l’inhibition de la synthèse des estrogènes n'entraîne pas d’accumulation des précurseurs androgéniques.
Bij gezonde postmenopauzale vrouwen werden geen veranderingen waargenomen in de plasmaconcentraties van androgenen (androsteendion en testosteron), na eenmalige doses letrozol van 0,1, 0,5 en 2,5 mg; bij postmenopauzale patiënten, behandeld met dagelijkse doses van 0,1 tot 5 mg bleven ook de plasmaconcentraties van androsteendion onveranderd.

Traitement adjuvant du cancer du sein invasif débutant à récepteurs hormonaux positifs chez les patientes traitées par le tamoxifène à titre adjuvant Dans une étude en phase III (Austrian Breast and Colorectal Cancer Study Group [ABCSG] 8) réalisée chez 2579 femmes ménopausées atteintes d’un cancer du sein hormono-dépendant débutant, traitées par chirurgie avec ou sans radiothérapie et sans chimiothérapie (voir ci-dessous), le passage à l’anastrozole après 2 années de traitement adjuvant par le tamoxifène a été statistiquement supérieur en ce qui concerne la survie sans récidive par rapport au maintien sous tamoxifène, après un suivi médian de 24 mois.
Adjuvante behandeling voor vroege invasieve borstkanker bij hormoonreceptorpositieve patiënten die een adjuvante behandeling met tamoxifen kregen In een experiment in fase III ((Austrian Breast and Colorectal Cancer Study Group [ABCSG] 8) bij 2579 postmenopauzale vrouwen met hormoonreceptorpositieve vroege borstkanker die geopereerd waren met of zonder radiotherapie en zonder chemotherapie (zie hieronder), was anastrozole bij overstap na 2 jaar adjuvante behandeling met tamoxifen statistisch beter voor de ziektevrije overleving vergeleken met verdere behandeling met tamoxifen, na een mediane opvolging van 24 maanden.

Lors d’une autre étude randomisée, en double-aveugle, réalisée chez des femmes ménopausées atteintes de cancer du sein à un stade précoce et à faible risque, traitées par l’exémestane (N=73) ou un placebo (N=73) pendant 24 mois, l’exémestane a été associé à une diminution moyenne de 7 à 9% du taux de cholestérol-HDL plasmatique, par rapport à une augmentation de 1% avec le placebo.
In een afzonderlijke dubbelblinde, gerandomiseerde studie onder postmenopauzale vrouwen met vroegstadium kanker met laag risico die gedurende 24 maanden werden behandeld met exemestaan (N=73) of placebo (N=73), werd exemestaan in verband gebracht met een gemiddelde afname in plasma HDL-cholesterol van 7-9% versus een toename van 1% in de placeboarm.

Traitement adjuvant du cancer mammaire invasif précoce pour les patientes à récepteurs hormonaux positifs. Dans une grande étude en phase III, réalisée chez 9366 femmes ménopausées atteintes d’un cancer du sein opérable et traitées en adjuvant pendant 5 ans (voir ci-dessous), l’anastrozole s’est montré statistiquement supérieur au tamoxifène en terme de survie sans symptômes de la maladie.
Adjuvante behandeling voor vroege invasieve borstkanker bij hormoonreceptorpositieve patiënten In een grote studie in fase III bij 9366 postmenopauzale vrouwen met opereerbare borstkanker die 5 jaar werden behandeld (zie hieronder), bleek anastrozole statistisch beter te zijn dan tamoxifen voor ziektevrije vrije overleving.

- La Women’s Health Initiative (WHI), réalisée chez des femmes ménopausées en bonne santé: chez les femmes non hystérectomisées, avec l’association d’estrogènes conjugués (0,625 mg p.j) et d’AMP (2,5 mg p.j.), chez les femmes hystérectomisées, avec des estrogènes conjugués seuls (0,625 mg p.j.).
- De Women’s Health Initiative (WHI) bij gezonde postmenopauzale vrouwen: bij de vrouwen met baarmoeder ter plaatse over de combinatie van geconjugeerde oestrogenen (0,625 mg p.d) en MPA (2,5 mg p.d.), bij de vrouwen die hysterectomie hadden ondergaan over geconjugeerde oestrogenen alleen (0,625 mg p.d.).

L’étude STAR, réalisée chez des femmes ménopausées présentant un risque élevé de cancer du sein, a comparé le raloxifène (60 mg p.j) au tamoxifène (20 mg p.j) pendant 5 ans.
In de STAR-studie, bij postmenopauzale vrouwen met hoog risico van borst-carcinoom, werd raloxifen (60 mg p.d) vergeleken met tamoxifen (20 mg p.d) over 5 jaar.

L’étude RUTH, réalisée chez des femmes ménopausées avec des antécédents d’affections coronariennes ou plusieurs facteurs de risque d’affections coronariennes a comparé le raloxifène (60 mg p.j) et un placebo pendant 5 ans.
In de RUTH-studie, bij postmenopauzale vrouwen met antecedenten van coronair lijden of met meerdere risicofactoren voor coronair lijden, werd raloxifen (60 mg p.d) vergeleken met placebo over 5 jaar.