Vertaling van "réduction du risque relatif nouvelles fractures " (Frans → Nederlands) :

Réduction du risque relatif Nouvelles fractures vertébrales morphométriques Incidence des nouvelles fractures vertébrales morphométriques Réduction du risque relatif de fracture vertébrale clinique Incidence des fractures vertébrales cliniques DMO – variation moyenne par rapport au départ pour la colonne lombaire à 3 ans DMO – variation moyenne par rapport au départ pour la hanche totale à 3 ans
Relatieve risicoverlaging nieuwe morfometrische wervelfracturen Incidentie van nieuwe morfometrische wervelfracturen Daling van het relatieve risico op klinische wervelfracturen Incidentie van klinische wervelfracturen BMD van de lumbale wervels - gemiddelde verandering na 3 jaar ten opzichte van de beginwaarde BMD van de totale heup - gemiddelde verandering na 3 jaar ten opzichte van de beginwaarde

Réduction du risque relatif Nouvelles fractures vertébrales morphométriques
Daling van het relatieve risico Nieuwe morfometrische wervelfracturen

Réduction du risque relatif de nouvelles fractures vertébrales morphométriques Incidence des nouvelles fractures vertébrales morphométriques Réduction du risque relatif de fractures vertébrales cliniques Incidence des fractures vertébrales cliniques
Incidentie van nieuwe morfometrische vertebrale fracturen Relatieve risico reductie van klinische vertebrale fracturen Incidentie van klinische vertebrale fracturen BMD - gemiddelde verandering t.o.v. uitgangswaarde wervelkolom na 3 jaar BMD - gemiddelde verandering t.o.v. uitgangswaarde totale heup na 3 jaar.

Réduction du risque relatif de nouvelles fractures vertébrales morphométriques Incidence de nouvelles fractures vertébrales morphométriques Réduction du risque relatif de fracture vertébrale clinique Incidence de fracture vertébrale clinique DMO lombaire – évolution moyenne entre le début de l’étude et la 3 ème année DMO hanche totale – évolution moyenne entre le début de l’étude et la 3 ème année
Relatieve Risico Afname Nieuwe morfometrische vertebrale fracturen Incidentie van nieuwe morfometrische vertebrale fracturen Relatieve risico afname van klinische vertebrale fracturen Incidentie van klinische vertebrale fracturen BMD – gemiddelde verandering t.o.v. uitgangswaarde wervelkolom na 3 jaar BMD – gemiddelde verandering t.o.v. uitgangswaarde totaal heup na 3 jaar.

Effet sur les fractures de la hanche Il a été montré avec Prolia une réduction du risque relatif de fracture de la hanche sur 3 ans de 40 % (réduction du risque absolu de 0,5 %) (p < 0,05).
Effect op heupfracturen Prolia liet een 40% relatieve reductie zien (0,5% reductie absolute risico) voor het risico op een heupfractuur gedurende 3 jaar (p < 0,05).

Réduction du risque relatif de fracture vertébrale clinique Incidence de fracture vertébrale clinique DMO lombaire – évolution moyenne entre le début de l’étude et la 3 ème année DMO hanche totale – évolution moyenne entre le début de l’étude et la 3 ème année
Relatieve risico afname Nieuwe morfometrische vertebrale fracturen Incidentie van nieuwe morfometrische vertebrale fracturen Relatieve risico afname van klinische vertebrale fracturen Incidentie van klinische vertebrale fracturen BMD – gemiddelde verandering t.o.v. uitgangswaarde wervelkolom na 3 jaar BMD – gemiddelde verandering t.o.v. uitgangswaarde totaal heup na 3 jaar

Tableau 1: Incidence de patientes avec fracture vertébrale, et réduction du risque relatif de fracture
Tabel 1: Incidentie van patiënten met wervelfractuur en relatieve risicoreductie

Les femmes atteintes d’une première fracture vertébrale courent cinq fois plus de risque de développer une nouvelle fracture dans les 12 mois après la première fracture.
Vrouwen met een eerste wervelbreuk lopen vijf keer meer kans een nieuwe fractuur op te lopen in de 12 maanden volgend op de eerste fractuur.

Les utilisateurs d’alendronate (sans IPP) ont montré une réduction significative du risque de fracture de la hanche (réduction relative de 39%), alors que les utilisateurs d’alendronate et d’un IPP ont montré une réduction
Bij gebruikers van alendronaat (zonder PPI) was er een significante reductie van het risico op heupfractuur (relatieve reductie: 39%), terwijl er bij gebruikers van alendronaat én een PPI een niet-significante relatieve reductie (19%) werd vastgesteld.

La plupart des méta-analyses décrivent également une réduction du risque relatif de plaintes de dyspepsie et de nausées.
De meeste meta-analyses beschrijven ook een daling van het relatieve risico op klachten van dyspepsie en nausea.