Vertaling van "résistance aux innti était sensible " (Frans → Nederlands) :

Le VIH-1 contenant la substitution K103N, Y181C ou des substitutions associées à la rilpivirine procurant une résistance aux INNTI était sensible au ténofovir.
HIV-1 met de K103N-substitutie, de Y181C-substitutie of rilpivirine-geassocieerde substituties met resistentie tegen NNRTI’s was gevoelig voor tenofovir.

Le VIH-1 contenant la substitution K103N ou d’autres substitutions associées à la résistance à la rilpivirine et à d’autres INNTI était sensible à l’emtricitabine.
HIV-1 met de K103Nsubstitutie of andere substituties geassocieerd met resistentie tegen rilpivirine en andere NNRTI’s was gevoelig voor emtricitabine.

Résistance croisée Virus présentant des mutations de résistance aux INNTI Dans un groupe de 67 souches de laboratoire de VIH-1 recombinantes, présentant une mutation de résistance au niveau de la transcriptase inverse, à des positions associées à une résistance aux INNTI, y compris les plus fréquemment observées K103N et Y181C, la rilpivirine a démontré une activité antivirale contre 64 (96%) de ces souches.
Kruisresistentie Site-gericht NNRTI mutant virus In een testgroep van 67 hiv-1-recombinante laboratoriumstammen met één met resistentiegeassocieerde mutatie op RT-posities geassocieerd met NNRTI-resistentie, waaronder de vaakst gevonden K103N en Y181C, vertoonde rilpivirine antivirale activiteit tegen 64 (96%) van deze stammen.

Résistance L’efficacité de l’étravirine en fonction de la résistance aux INNTI présente à l’inclusion a été principalement analysée alors que l’étravirine était donnée en association avec darunavir/ritonavir (DUET-1 et DUET-2).
Resistentie De effectiviteit van etravirine in relatie tot resistentie tegen NNRTI’s op baseline is voornamelijk geanalyseerd met etravirine dat werd gegeven in combinatie met darunavir/ritonavir (DUET-1 en DUET-2).

Treize isolats qui s’étaient antérieurement révélés résistants à l'éfavirenz se sont également montrés résistants à la névirapine et la délavirdine. Cinq de ces isolats résistants aux INNTI ont présenté la mutation K103N ou la substitution valine à isoleucine au codon 108 (V108I) de la transcriptase inverse.
Vijf van deze NNRTI-resistente isolaten hadden een K103N of een valinefiisoleucinesubstitutie in positie 108 (V108I) in RT.

VIH-1 résistants aux INNTI. Les mutations associées à une résistance les plus fréquemment observées qui se sont développées ont été : L100I, K101E, V108I, E138K, V179F, Y181C, H221Y, F227C et M230I.
Resistentie In celkweken Rilpivirine-resistente stammen werden geselecteerd in een celkweek vanuit wild-type hiv-1 van verschillende bronnen en subtypes alsook vanuit NNRTI-resistente hiv-1. De frequentst waargenomen met resistentie geassocieerde mutaties die ontstonden, waren L100I, K101E, V108I, E138K, V179F, Y181C, H221Y, F227C en M230I.

1 mutation ou plus associée(s) à la résistance aux INNTI présente(s) à la sélection ou sur la base d’une analyse génotypique antérieure (résistance archivée)
1 of meer NNRTI-resistentie-geassocieerde mutaties (RAM’s) vastgesteld bij inclusie of uit eerdere genotypische analyse (d.w.z. gearchiveerde resistentie)

Comparée aux données de base, l’augmentation moyenne de l’index cardiaque était de 0,5 l/min/m 2 , la diminution moyenne de la pression artérielle pulmonaire moyenne était de 8 mmHg, et la diminution moyenne des résistances vasculaires pulmonaires était de 389 dyn·sec·cm -5 .
De gemiddelde toename van de cardiale index ten opzichte van de uitgangswaarde bedroeg 0,5 l/min/m 2 , de gemiddelde daling van de gemiddelde longslagaderdruk bedroeg 8 mmHg en de gemiddelde daling van de pulmonale arteriële vaatweerstand bedroeg 389 dyn·sec·cm -5 .

prononcé chez les femmes dont le cancer était sensible aux médicaments contenant du platine.
vrouwen wier kanker gevoelig was voor middelen op basis van platina.

Pankow et al (2008) ont encore rapporté que la moyenne des taux de fibrinogène était sensiblement plus faible chez les homozygotes C282Y par rapport aux sujets normaux.
NTBI ijzer en/of andere metalen kunnen de eiwitten van bloed afgenomen bij HHpatiënten benadelen. Pankow et al (2008) hebben nog gemeld dat bij C282Y-homozygoten de gemiddelde fibrinogeenspiegels significant lager waren in vergelijking met gezonde personen.