Vertaling van "schizophrénie proportion de patients répondeurs lors " (Frans → Nederlands) :

Études sur la schizophrénie : Proportion de patients répondeurs lors de la dernière évaluation. Études R076477-SCH-303, R076477-SCH-304, et R076477-SCH-305 : Analyse en intention de traiter Placebo INVEGA 3 mg INVEGA 6 mg INVEGA 9 mg
R076477-SCH-303 N Responder, n (%) Niet-responder, n (%) P-waarde (vs placebo) R076477-SCH-304 N Responder, n (%) Niet-responder, n (%) P-waarde (vs placebo) R076477-SCH-305 N Responder, n (%) Niet-responder, n (%) P-waarde (vs placebo)

Études des troubles schizo-affectifs : Paramètre d'efficacité secondaire, Proportion de patients répondeurs lors de la dernière observation rapportée (LOCF): Études R076477-SCA-3001 et R076477-SCA-3002 : Analyse en intention de traiter
R076477-SCA-3001 N Responder, n (%) Niet-responder, n (%) P-waarde (vs placebo) R076477-SCA-3002 N Responder, n (%) Niet-responder, n (%) P-waarde (vs placebo)

TRA100773B : Le critère principal d’efficacité a été la proportion des répondeurs, défini comme les patients présentant un PTI et qui ont eu une augmentation des taux de plaquettes ≥ 50 000/μl à Jour 43 à partir d’un niveau initial < 30 000/μl ; les patients qui ont arrêté prématurément l'étude en raison d’un taux plaquettaire > 200 000/μl ont été considérés répondeurs, ceux qui ont arrêté pour toute autre raison ont été considérés comme non répondeurs quel que soit le taux plaquettaire.
TRA100773B: het primaire werkzaamheidseindpunt was het aandeel responders, gedefinieerd als die ITP-patiënten die een verhoogd aantal bloedplaatjes hadden van ≥ 50.000/μl op dag 43, komend vanaf een baseline van < 30.000/μl. Patiënten die voortijdig stopten vanwege een bloedplaatjesaantal van > 200.000/μl werden gerekend tot de responders; degenen die stopten om een andere reden werden gerekend tot de non-responders, onafhankelijk van het aantal bloedplaatjes.

TRA100773B : Le critère principal d’efficacité a été la proportion des répondeurs, défini comme les patients présentant un PTI et qui ont eu une augmentation des taux de plaquettes ≥ 50 000/μl à Jour 43 à partir d’un niveau initial < 30 000/μl ; les patients qui ont arrêté prématurément l'étude en raison d’un taux plaquettaire > 200 000/μl ont été considérés répondeurs, ceux qui ont arrêté pour toute autre raison ont été considérés comme non répondeurs quel que soit le taux plaquettaire.
TRA100773B: het primaire werkzaamheidseindpunt was het aandeel responders, gedefinieerd als die ITP-patiënten die een verhoogd aantal bloedplaatjes hadden van ≥ 50.000/µl op dag 43, komend vanaf een baseline van < 30.000/µl. Patiënten die voortijdig stopten vanwege een bloedplaatjesaantal van > 200.000/µl werden gerekend tot de responders; degenen die stopten om een andere reden werden gerekend tot de non-responders, onafhankelijk van het aantal bloedplaatjes.

La probabilité de réponse à la 12 ème semaine lors d’un retraitement a été plus faible chez les patients non-répondeurs à un précédent traitement par interféron alpha pégylé/ribavirine par rapport à celle des non-répondeurs à un précédent traitement par interféron alpha non-pégylé/ribavirine (12,4 % vs.
Voor patiënten die niet reageerden op eerdere behandeling met gepegyleerd interferon-alfa/ribavirine was het minder waarschijnlijk dat ze een week 12 effect bereikten na herbehandeling dan voor patiënten die niet eerder reageerden op niet-gepegyleerd interferon-alfa/ribavirine (12,4 % vs.

Effets pharmacodynamiques Schizophrénie L’efficacité de la rispéridone dans le traitement à court terme de la schizophrénie a été établie lors de quatre études d’une durée de 4 à 8 semaines ayant inclus plus de 2500 patients répondant aux critères de schizophrénie du DSM-IV. Au cours d’une étude de 6 semaines contrôlée par placebo comportant une titration de la dose de rispéridone jusqu’à des doses de 10 mg/jour administrées deux fois par jour, la rispéridone était supérieure au placebo en termes de score total à l’échelle BPRS (Brief Psychiatric Rating Scale, échelle abrégée d’évaluation psychiatrique).
schizofrenie. In een placebogecontroleerde studie van 6 weken waarin de dosering van risperidon werd verhoogd tot hoogstens 10 mg/dag verdeeld over twee giften, had risperidon een beter effect op de totale BPRS-score (Brief Psychiatric Rating Scale) dan de placebo.

Parmi les patients répondeurs à la semaine 96, 74% des patients ayant reçu EDURANT ont conservé une charge virale indétectable (taux d’ARN du VIH-1 < 50 copies/ml) à la semaine 240 comparativement à 81% des patients ayant reçu éfavirenz. Aucun problème lié à la sécurité d’emploi n’a été identifié lors des analyses effectuées à 240 semaines.
Van die patiënten die op week 96 responders waren, had 74% van de patiënten die EDURANT ontvingen in week 240 nog steeds een ondetecteerbare viral load (< 50 hiv-1 RNA kopieën/ml),

Parmi les patients traités par célécoxib 200 mg 2x/j, 48 % ont été considérés comme non répondeurs au lisinopril lors de la visite clinique finale (soit une pression artérielle diastolique au brassard > 90 mmHg ou augmentée > de 10 % par rapport à la valeur basale), contre 27 % des patients traités par le placebo ; cette différence a été statistiquement significative.
Bij patiënten die behandeld werden met celecoxib 200 mg tweemaal daags, werd 48% van de patiënten als niet reagerend op lisinopril beschouwd bij het laatste bezoek aan de kliniek vergeleken met 27% van de patiënten die met placebo waren behandeld (gedefinieerd als ofwel diastolische bloeddruk van > 90 mmHg of diastolische bloeddrukverhoging van > 10 % uitgaande van de uitgangswaarde; in beide gevallen werd de diastolische bloeddruk bepaald met de manchetmethode). Dit verschil was statistisch significant.