- Si un médecin B a une patientèle beaucoup plus jeune (300 enfants de moins de 10 ans et 100 patients de plus de 10 ans), mais prescrit également des antibiotiques à 45% de sa patientèle (180 patients), son indice de fréquence sera forcément plus bas, puisque le nombre ‘attendu’ sera plus élevé que dans le cas du médecin A, à savoir 150 + 30 = 180 patients.
- Als arts B in zijn patiëntenbestand 300 kinderen jonger dan 10 jaar heeft en 100 patiënten ouder dan 10, en als ook hij aan 45% van zijn patiëntenbestand (180 patiënten) antibiotica voorschreef, heeft hij uiteraard een lagere frequentie-index. Bij hem 'verwacht' je immers 150 + 30 = 180 patiënten met een antibioticavoorschrift.