Traduction de «sodium n’inhibe » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

produit contenant du bicarbonate de sodium et du citrate de sodium
product dat natriumbicarbonaat en natriumcitraat bevat

Excès de sodium [Na] Surcharge en sodium [Na]
natriumexces | natriumoverbelasting | natriumovermaat

produit contenant seulement du bicarbonate de sodium et du citrate de sodium
product dat enkel natriumbicarbonaat en natriumcitraat bevat

produit contenant du bicarbonate de sodium sous forme orale
product dat natriumbicarbonaat in orale vorm bevat

produit contenant du bicarbonate de sodium sous forme parentérale
product dat natriumbicarbonaat in parenterale vorm bevat

produit contenant de la caféine et du benzoate de sodium
product dat coffeïne en natriumbenzoaat bevat

bitartrate de sodium
natriumbitartraat

bicarbonate de sodium
natriumbicarbonaat

benzoate de sodium
natriumbenzoaat

produit contenant du bicarbonate de sodium sous forme otique
product dat natriumbicarbonaat in otische vorm bevat

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Des études in vitro réalisées sur microsomes hépatiques humains poolés montrent que l’oxybate de sodium n’inhibe pas significativement l’activité des isoenzymes humaines (voir rubrique 5.2).
In vitro-onderzoeken met gepoolde humane levermicrosomen duiden erop dat natriumoxybaat geen significant remmende werking heeft op de activiteiten van de humane iso-enzymen (zie rubriek 5.2).

Des études in vitro sur des microsomes hépatiques humains poolés ont montré que l’oxybate de sodium n’inhibe pas de façon significative l’activité des isoenzymes humaines CYP1A2, CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6, CYP2E1 ou CYP3A jusqu’à une concentration de 3 mM (378 µg/ml).
In vitro-onderzoeken met gepoolde humane levermicrosomen duiden erop dat natriumoxybaat tot een concentratie van 3 mM (378 μg/ml) geen significant remmende werking heeft op de activiteiten van de humane iso-enzymen: CYP1A2, CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6, CYP2E1 of CYP3A.

L’hydrochlorothiazide inhibe principalement l’absorption de sodium dans les tubules distaux ; par conséquent, environ 15 % maximum du sodium subissant une filtration glomérulaire peut être éliminé.
Hydrochloorthiazide inhibeert overwegend de natriumabsorptie in de distale tubule, zodat maximaal ongeveer 15 % van het natrium dat glomerulaire filtratie ondergaat uitgescheiden kan worden.

L’hydrochlorothiazide inhibe principalement l'absorption de sodium dans le tubule distal, ce qui permet une excrétion maximale d’environ 15 % du sodium soumis à la filtration glomérulaire.
Hydrochloorthiazide remt hoofdzakelijk de natriumabsorptie in de distale tubuli, zodat maximaal ongeveer 15% van het natrium dat wordt gefiltreerd in de glomerulaire capillairen kan worden uitgescheiden.

Hydrochlorothiazide L'hydrochlorothiazide inhibe la réabsorption active du sodium, essentiellement au niveau du tube contourné distal et favorise l'excrétion de sodium, de chlorure et d'eau.
Hydrochloorthiazide Hydrochloorthiazide inhibeert de actieve reabsorptie van natrium, hoofdzakelijk ter hoogte van de distale tubulus contortus en bevordert de uitscheiding van natrium, chloride en water.

L'hydrochlorothiazide inhibe principalement l'absorption du sodium dans le tubule distal, avec une excrétion maximale possible d'environ 15% du sodium filtré par le glomérule.
Hydrochloorthiazide remt de natriumabsorptie vooral in de distale tubulus met een mogelijke maximumexcretie van ongeveer 15% van het door de glomeruli gefilterde natrium.

L’oxybate de sodium étant métabolisé par la gamma hydroxybutyrate déshydrogénase, il existe un risque potentiel d’interaction avec les médicaments qui stimulent ou inhibent cette enzyme (par ex. acide valproïque, phénytoïne ou éthosuximide).
Aangezien natriumoxybaat wordt gemetaboliseerd door GHB dehydrogenase is er een mogelijk risico van interactie met geneesmiddelen die dit enzym stimuleren of remmen (b.v. valproaat, fenytoïne of ethosuximide).

Des études in vitro complémentaires ont montré que l’ambrisentan n’inhibe pas le cotransporteur du polypeptide sodium-taurocholate (NTCP), l’OATP (organic anion export pump) ni la BSEP (bile salt export pump).
Aanvullende in vitro onderzoeken lieten zien dat ambrisentan geen remmend effect heeft op NTCP, OATP of BSEP.

- Effets sur d’autres antiépileptiques L’inhibition des iso-enzymes 2C19 et 3A4 du CYPP450 peut provoquer des interactions pharmacocinétiques avec les produits suivants en inhibant leur métabolisme hépatique : phénobarbital, primidone, phénytoïne, carbamazépine, clobazam (voir rubrique 4.2), valproate de sodium (voir rubrique 4.2), diazépam (augmentation de la myorelaxation), éthosuximide et tiagabine.
- Effecten op andere anti-epileptica Remming van de CYP450-iso-enzymen CYP2C19 en CYP3A4 kan farmacokinetische interacties veroorzaken (remming van hun omzetting in de lever) met fenobarbital, primidon, fenytoïne, carbamazepine, clobazam (zie rubriek 4.2), valproaat (zie rubriek 4.2), diazepam (versterkte spierverslapping), ethosuximide en tiagabine.

En inhibant l’aldostérone, la spironolactone provoque l’excrétion du sodium et de l’eau par les reins, mais une rétention du potassium, ce qui conduit à une amélioration de la fonction cardiaque.
Door aldosteron te blokkeren, zorgt spironolacton ervoor dat de nieren zout en vloeistoffen uitscheiden, maar kalium opnemen, zodat het hart beter gaat werken.