Des études in vitro indiquent qu’il est peu probable que des interactions médicamenteuses cliniques surviennent suite à l’inhibition médiée par le crizotinib du métabolisme des médicaments qui sont des substrats du CYP1A2, CYP2B6, CYP2C8, CYP2C9, CYP2C19 ou du CYP2D6.
In vitro onderzoeken hebben aangetoond dat klinische geneesmiddelinteracties onwaarschijnlijk zijn als gevolg van door crizotinib gemedieerde remming van het metabolisme van geneesmiddelen die substraten zijn voor CYP1A2, CYP2B6, CYP2C8, CYP2C9, CYP2C19 of CYP2D6.