Si le degré de croissance du follicule ne permet pas l’induction de l’ovulation le 5 ème jour suivant l’injection de Cetrotide 3 mg, des injections journalières supplémentaires de 0,25 mg de cétrorélix (Cetrotide 0,25 mg) seront administrées quotidiennement, en commençant 96 heures après l’injection de Cetrotide 3 mg jusqu’au jour de l’induction de l’ovulation.
Als de groei van de follikel zodanig is dat de eisprong niet op de vijfde dag na injectie met Cetrotide 3 mg wordt opgewekt, moet vervolgens eenmaal daags 0,25 mg cetrorelix (Cetrotide 0,25 mg) worden toegediend. Hiermee moet 96 uur na de injectie met Cetrotide 3 mg worden begonnen en worden doorgegaan tot de dag dat de eisprong wordt opgewekt.