Vertaling van "survie sans progression était " (Frans → Nederlands) :

La survie sans progression était significativement plus longue pour les sujets du bras Dacogen, 3,7 mois (IC à 95 % : 2,7 - 4,6) comparé aux sujets du bras CT, 2,1 mois (IC à 95 % : 1,9 - 3,1) ; risque relatif: 0,75 (IC à 95 % : 0,62 - 0,91) ; p = 0,0031.
De progressievrije overleving was significant langer voor personen in de Dacogen-arm, 3,7 maanden (95%-BI: 2,7; 4,6) tegenover 2,1 (95%-BI: 1,9; 3,1) maanden bij personen in de TC-arm; hazard ratio 0,75 (95%-BI: 0,62; 0,91), p=0,0031.

La médiane de survie sans progression était de 5,6 mois (Xeloda + cisplatine) versus 5,0 mois (5-FU + cisplatine) Le hazard ratio de la survie globale était similaire au hazard ratio de la survie sans progression (HR = 0,85 ; IC 95% : 0,64 - 1,13).
De mediane progressievrije overleving was 5,6 maanden (Xeloda +cisplatine) versus 5,0 maanden (5-FU + cisplatine).

La durée de survie sans progression était significativement plus longue pour létrozole quel que soit le site de la maladie.
De tijd tot progressie was significant langer voor letrozol, ongeacht de dominante plaats van de aandoening.

L’analyse combinée des deux études montrait que le hazard ratio de Faslodex 250 mg par rapport à l’anastrozole pour la survie sans progression était de 0,95 (IC 95% 0,82 à 1,10).
Gecombineerde analyse van beide studies toonde aan dat de hazard ratio van de progressie-vrije overleving voor 250 mg Faslodex ten opzichte van anastrozol was 0,95 (95% CI 0,82 tot 1,10).

L’étude n’a pas montré de différence statistiquement significative entre les 2 groupes sur le critère principal d’efficacité (survie sans progression [SSP]) et l’analyse intermédiaire de la survie globale (SG) était numériquement en faveur du bras placebo associé à l’octréotide.
De studie voldeed niet aan het primaire werkzaamheidseindpunt (progression free survival [PFS]) en de tussentijdse analyse van overall survival (OS) liet een numeriek voordeel van de placebo plus depot octreotide arm zien.

Afinitor était supérieur au placebo sur le critère principal de survie sans progression, avec une réduction statistiquement significative de 67 % du risque de progression ou décès (voir Tableau 6 et Figure 3).
Afinitor was superieur ten opzichte van placebo in het primaire eindpunt van progressievrije overleving, met een statistisch significante vermindering van 67% in het risico op progressie of overlijden (zie Tabel 6 en Figuur 3).

Selon l'estimation de Kaplan-Meier, la proportion de patients en survie sans progression (SSP) à 1 an était de 91% (IC 95% : [85%-97%]) pour dasatinib et de 73% (IC 95% : [54%-91%]) pour imatinib.
Gebaseerd op de Kaplan-Meier raming was het deel van de patiënten met progressievrije overleving (PFS) gedurende 1 jaar 91% (95% CI: [85%-97%]) voor dasatinib en 73% (95% CI: [54%-91%]) voor imatinib.

Le critère primaire d’évaluation était la survie sans progression (PFS) évaluée par l’investigateur.
Het primaire eindpunt was de door de onderzoeker vastgestelde progressievrije overleving (PFS).

Le critère principal d’évaluation de l’efficacité était la survie sans progression (SSP) selon les critères de l’International Myeloma Working Group (IMWG).
Het primaire eindpunt voor de werkzaamheid was progressievrije overleving (PFS, progression free survival) volgens de criteria van de International Myeloma Working Group (IMWG).

Le critère primaire de jugement de l’étude était la survie sans progression (SSP), évaluée par un radiologue indépendant et un examen oncologique.
Het primaire eindpunt van de studie was progressievrije overleving (PFS), vastgesteld door middel van een onafhankelijke radiologische en cardiologische beoordeling.