L'exigence de scientificité des thérapies cognitives et comportementales apparaît à un triple niveau : le choix des bases théoriques (principalement des travaux sur les lois de l'apprentissage, mais aussi des études sur les processus cognitifs, affectifs, psychophysiologiques et sociaux), une attitude de recherche empirique au cours de la pratique clinique, un souci permanent de vérification de l'efficacité des procédures, compte tenu de leurs coûts.
Er zijn drie opzichten waarin de cognitieve en gedragstherapieën dienen aan de eis naar wetenschappelijkheid te voldoen: de keuze van de theoretische fundamenten (hoofdzakelijk werken over de wetten van het leerproces, maar ook studies over de cognitieve, affectieve, psychofysiologische en sociale processen), een houding volgens welke de tijdens de klinische praktijk verkregen informatie steeds voor het empirisch onderzoek wordt gebruikt, een voortdurende bekommernis om de doeltreffendheid van de procedures te controleren, rekening houdend met de door hen veroorzaakte kosten.