§ 4. La surveillance par l’établissement se rapporte à : a) l'installation de l'oxyconcentrateur au domicile du bénéficiaire ; b) l'initiation et la motivation du bénéficiaire et de son entourage à l'oxygénothérapie en général et à celle par oxyconcentrateur en particulier, y compris les directives de sécurité générales indispensables ; c) le titrage correct du débit d’oxygène ; d) la surveillance de l’observance du bénéficiaire quant à son oxygénothérapie.
de zuurstoftherapie in het algemeen en die met een zuurstofconcentrator in het bijzonder, met inbegrip van de noodzakelijke algemene veiligheidsrichtlijnen ; c) het correct titreren van het zuurstofdebiet ; d) het toezicht op de therapietrouw van de rechthebbende.