Traduction de «tamoxifène paroxétine fluoxétine » (Français → Néerlandais) :

réduction de l’effet du tamoxifène: paroxétine, fluoxétine (antidépresseurs), bupropion (antidépresseur ou médicament aidant à arrêter de fumer), quinidine (utilisé par exemple dans le traitement des arythmies cardiaques) et cincalet/cinacalcet (pour le traitement des affections de la glande parathyroïde).
effect van tamoxifen niet kan uitgesloten worden: paroxetine, fluoxetine (bijv. middelen tegen depressie), bupropion (middel tegen depressie of hulpmiddel bij stoppen met roken), kinidine (onder andere gebruikt voor de behandeling van hartritmestoornissen) en cincalet/cinacalcet (voor de behandeling van stoornissen van de bijschildklier).

- l’administration concomitante des médicaments suivants doit être évitée, étant donné qu’on ne peut exclure une réduction de l’effet du tamoxifène : paroxétine, fluoxétine (p.ex. antidépresseurs), bupropion (antidépresseur ou aide au sevrage tabagique), quinidine (utilisée par exemple pour le traitement d’arythmies cardiaques) et cincalet/cinacalcet (pour le traitement des troubles de la parathyroïde).
- Gelijktijdige toediening met de volgende geneesmiddelen moet worden vermeden omdat een vermindering van het effect van tamoxifen niet kan worden uitgesloten: paroxetine, fluoxetine (bv. antidepressiva), bupropion (antidepressivum en hulpmiddel bij het stoppen met roken), kinidine (wordt bijvoorbeeld gebruikt bij de behandeling van hartritmestoornissen) en cincalet/cinacalcet (voor de behandeling van aandoeningen van de bijschildklieren).

il convient d’éviter l’administration simultanée des médicaments suivants, car il est impossible d’exclure une diminution de l’effet du tamoxifène : paroxétine, fluoxétine (p. ex. antidépresseurs), bupropion (antidépresseur ou aide à l’arrêt tabagique), quinidine (utilisée
Gelijktijdige toediening met de onderstaande geneesmiddelen moet worden vermeden omdat een vermindering van het effect van tamoxifen niet kan worden uitgesloten: paroxetine, fluoxetine (bv. antidepressiva), bupropion (antidepressivum en hulp bij rookstop), kinidine (wordt bijvoorbeeld gebruikt bij de behandeling van hartritmestoornissen) en cinacalcet (voor behandeling van aandoeningen van de bijschildklieren).

- L’administration simultanée des médicaments suivants doit être évitée, car on ne peut exclure une diminution de l’effet du tamoxifène : paroxétine, fluoxétine (antidépresseurs), bupropione (antidépresseur et aide à l’arrêt tabagique), quinidine (utilisée notamment dans le
- Gelijktijdige toediening met de volgende geneesmiddelen moet worden vermeden omdat een vermindering van het effect van tamoxifen niet kan worden uitgesloten: paroxetine, fluoxetine (bv. antidepressiva), bupropion (antidepressivum en hulpmiddel bij het stoppen met roken), kinidine (wordt bijvoorbeeld gebruikt bij de behandeling van hartritmestoornissen) en cincalet/cinacalcet (voor de behandeling van aandoeningen van de bijschildklieren).

Éviter donc, si possible, l’utilisation d’inhibiteurs puissants du CYP2D6 (p. ex. paroxétine, fluoxétine, quinidine, cinacalcet ou bupropion) pendant le traitement par tamoxifène (voir rubriques 4.5 et 5.2).
Bijgevolg moet de toediening van krachtige CYP2D6-remmers (bijv. paroxetine, fluoxetine, kinidine, cinacalcet of bupropion) zo veel mogelijk vermeden worden tijdens de behandeling met tamoxifen (zie rubriek 4.5 en 5.2).

Étant donné qu’il est impossible d’exclure une réduction de l’effet du tamoxifène, éviter si possible l’administration concomitante d’inhibiteurs puissants du CYP2D6 (p. ex. paroxétine, fluoxétine, quinidine, cinacalcet ou bupropion) (voir rubriques 4.4 et 5.2).
Aangezien een verminderd effect van tamoxifen niet kan uitgesloten worden, moet de gelijktijdige toediening met krachtige CYP2D6-remmers (bijv. paroxetine, fluoxetine, kinidine, cinacalcet of bupropion) zoveel mogelijk vermeden worden (zie rubriek 4.4 en 5.2).

Par conséquent, il convient d’éviter, dans la mesure du possible, la prise d’inhibiteurs puissants du CYP2D6 (p. ex. paroxétine, fluoxétine, quinidine, cinacalcet ou bupropion) pendant le traitement par le tamoxifène (voir rubriques 4.5 et 5.2).
Daarom moeten krachtige CYP2D6-remmers (zoals paroxetine, fluoxetine, kinidine, cinacalcet en bupropion) waar mogelijk worden vermeden tijdens behandeling met tamoxifen (zie rubriek 4.5 en 5.2).

C09AA02 ENALAPRIL 3 0,2% 25,2 C09AA08 CILAZAPRIL 2 0,3% 4,8 C09AA09 FOSINOPRIL 1 0,3% 1,6 15 M01AE M01AE01 IBUPROFENE 92 0,8% 262,5 M01AE02 NAPROXENE 72 1,3% 201,9 M01AE12 OXAPROZINE 3 0,5% 5,1 M01AE03 KETOPROFENE 3 0,5% 6,6 M01AE09 FLURBIPROFENE 0 0,2% 0,8 16 N06AB N06AB10 ESCITALOPRAM 59 0,1% 62,8 N06AB05 PAROXETINE 30 0,1% 46,3 N06AB03 FLUOXETINE 26 0,3% 51,6 N06AB04 CITALOPRAM 23 0,2% 34,9 N06AB06 SERTRALINE 20 0,1% 39,0 N06AB08 FLUVOXAMINE 1 0,1% 1,8 17 L02BA L02BA01 TAMOXIFENE 147 3,3% 236,1 L02BA02 TOREMIFENE 0 1,3% 0,1 18 C07AB C07AB07 BISOPROLOL 66 0,2% 186,7 C07AB12 NEBIVOLOL 36 0,2% 45,8 C07AB03 ATENOLOL 19 0,2% 66,5 C07AB02 METOPROLOL 18 0,2% 45,4 C07AB08 CELIPROLOL 4 0,2% 14,3 C07AB04 ACEBUTOLOL 1 0,2% 3,6 C07AB05 BETAXOLOL 0 0,2% 0,6 19 C08CA C08CA01 AMLODIPINE 88 0,3% 299,1 C08CA13 LERCANIDIPINE 15 0,2% 27,4 C08CA12 BARNIDIPINE 13 0,1% 23,9 C08CA05 NIFEDIPINE 13 0,2% 29,0 C08CA02 FELODIPINE 5 0,2% 16,8 C08CA07 NISOLDIPINE 3 0,1% 3,0 C08CA03 ISRADIPINE 2 0,2% 3,3 C08CA09 LACIDIPINE 2 0,2% 3,1 C08CA04 NICARDIPINE 1 0,6% 1,6 C08CA08 NITRENDIPINE 0 0,1% 0,1 20 R03AK R03AK06 SALMETEROL AVEC AUTRES SUBSTANCES POUR AFFECTIONS RE 72 0,1% 36,7 R03AK07 FORMOTEROL AVEC AUTRES SUBSTANCES POUR AFFECTIONS R 45 0,1% 22,6 R03AK03 FENOTEROL AVEC AUTRES SUBSTANCES POUR AFFECTIONS RES 19 0,1% 47,9 R03AK04 SALBUTAMOL AVEC AUTRES SUBSTANCES POUR AFFECTIONS R 3 0,1% 1,6
C09AA02 ENALAPRIL 3 0,2% 25,2 C09AA08 CILAZAPRIL 2 0,3% 4,8 C09AA09 FOSINOPRIL 1 0,3% 1,6 15 M01AE M01AE01 IBUPROFEN 92 0,8% 262,5 M01AE02 NAPROXEN 72 1,3% 201,9 M01AE12 OXAPROZINE 3 0,5% 5,1 M01AE03 KETOPROFEN 3 0,5% 6,6 M01AE09 FLURBIPROFEN 0 0,2% 0,8 16 N06AB N06AB10 ESCITALOPRAM 59 0,1% 62,8 N06AB05 PAROXETINE 30 0,1% 46,3 N06AB03 FLUOXETINE 26 0,3% 51,6 N06AB04 CITALOPRAM 23 0,2% 34,9 N06AB06 SERTRALINE 20 0,1% 39,0 N06AB08 FLUVOXAMINE 1 0,1% 1,8 17 L02BA L02BA01 TAMOXIFEN 147 3,3% 236,1 L02BA02 TOREMIFEN 0 1,3% 0,1 18 C07AB C07AB07 BISOPROLOL 66 0,2% 186,7 C07AB12 NEBIVOLOL 36 0,2% 45,8 C07AB03 ATENOLOL 19 0,2% 66,5 C07AB02 METOPROLOL 18 0,2% 45,4 C07AB08 CELIPROLOL 4 0,2% 14,3 C07AB04 ACEBUTOLOL 1 0,2% 3,6 C07AB05 BETAXOLOL 0 0,2% 0,6 19 C08CA C08CA01 AMLODIPINE 88 0,3% 299,1 C08CA13 LERCANIDIPINE 15 0,2% 27,4 C08CA12 BARNIDIPINE 13 0,1% 23,9 C08CA05 NIFEDIPINE 13 0,2% 29,0 C08CA02 FELODIPINE 5 0,2% 16,8 C08CA07 NISOLDIPINE 3 0,1% 3,0 C08CA03 ISRADIPINE 2 0,2% 3,3 C08CA09 LACIDIPINE 2 0,2% 3,1 C08CA04 NICARDIPINE 1 0,6% 1,6 C08CA08 NITRENDIPINE 0 0,1% 0,1 20 R03AK R03AK06 SALMETEROL MET ANDERE MIDD.

C09AA03 LISINOPRIL 37 0,2% 184,0 C09AA05 RAMIPRIL 28 0,2% 156,7 C09AA01 CAPTOPRIL 6 0,2% 16,0 C09AA06 QUINAPRIL 5 0,2% 20,2 C09AA02 ENALAPRIL 3 0,2% 22,9 C09AA08 CILAZAPRIL 1 0,2% 4,0 C09AA09 FOSINOPRIL 1 0,2% 1,0 16 C08CA C08CA01 AMLODIPINE 88 0,3% 308,0 C08CA13 LERCANIDIPINE 18 0,2% 33,8 C08CA12 BARNIDIPINE 17 0,2% 33,9 C08CA05 NIFEDIPINE 11 0,2% 27,8 C08CA02 FELODIPINE 4 0,2% 13,3 C08CA07 NISOLDIPINE 3 0,2% 3,3 C08CA09 LACIDIPINE 3 0,2% 3,9 C08CA03 ISRADIPINE 2 0,2% 3,1 C08CA04 NICARDIPINE 1 0,6% 1,4 C08CA08 NITRENDIPINE 0 0,0% 0,0 17 R03AK R03AK06 SALMETEROL AVEC AUTRES SUBSTANCES POUR AFFECTIONS RE 71 0,1% 36,0 R03AK07 FORMOTEROL AVEC AUTRES SUBSTANCES POUR AFFECTIONS R 54 0,1% 28,3 R03AK03 FENOTEROL AVEC AUTRES SUBSTANCES POUR AFFECTIONS RES 18 0,1% 44,8 R03AK04 SALBUTAMOL AVEC AUTRES SUBSTANCES POUR AFFECTIONS R 4 0,1% 2,2 18 N06AB N06AB10 ESCITALOPRAM 55 0,1% 64,9 N06AB03 FLUOXETINE 28 0,4% 59,4 N06AB05 PAROXETINE 24 0,1% 41,5 N06AB04 CITALOPRAM 20 0,1% 30,9 N06AB06 SERTRALINE 17 0,1% 38,0 N06AB08 FLUVOXAMINE 1 0,1% 1,8 19 C07AB C07AB07 BISOPROLOL 68 0,2% 194,4 C07AB12 NEBIVOLOL 37 0,2% 53,7 C07AB02 METOPROLOL 17 0,2% 43,5 C07AB03 ATENOLOL 17 0,2% 57,6 C07AB08 CELIPROLOL 4 0,2% 12,2 C07AB04 ACEBUTOLOL 1 0,2% 3,1 C07AB05 BETAXOLOL 0 0,1% 0,2 20 L02BA L02BA01 TAMOXIFENE 129 3,2% 220,3 L02BA03 FULVESTRANT 1 0,1% 0,1
C09AA03 LISINOPRIL 37 0,2% 184,0 C09AA05 RAMIPRIL 28 0,2% 156,7 C09AA01 CAPTOPRIL 6 0,2% 16,0 C09AA06 QUINAPRIL 5 0,2% 20,2 C09AA02 ENALAPRIL 3 0,2% 22,9 C09AA08 CILAZAPRIL 1 0,2% 4,0 C09AA09 FOSINOPRIL 1 0,2% 1,0 16 C08CA C08CA01 AMLODIPINE 88 0,3% 308,0 C08CA13 LERCANIDIPINE 18 0,2% 33,8 C08CA12 BARNIDIPINE 17 0,2% 33,9 C08CA05 NIFEDIPINE 11 0,2% 27,8 C08CA02 FELODIPINE 4 0,2% 13,3 C08CA07 NISOLDIPINE 3 0,2% 3,3 C08CA09 LACIDIPINE 3 0,2% 3,9 C08CA03 ISRADIPINE 2 0,2% 3,1 C08CA04 NICARDIPINE 1 0,6% 1,4 C08CA08 NITRENDIPINE 0 0,0% 0,0 17 R03AK R03AK06 SALMETEROL MET ANDERE MIDD.

L'utilisation de paroxétine et de fluoxétine, deux inhibiteurs puissants du CYP2D6, est déconseillée chez les femmes traitées par le tamoxifène [voir Folia d'avril 2010].
Gebruik van paroxetine en fluoxetine, twee krachtige CYP2D6–inhibitoren, wordt afgeraden bij vrouwen behandeld met tamoxifen [zie Folia april 2010].