Cette étude a pu montrer que des enfants de 3 à 5 ans présentant des facteurs de risques sur le plan de leur personnalité et de leurs fonctions cognitives, développaient des troubles externalisés 6 mois plus tard, lesquels troubles détérioraient à leur tour les relations sociales avec les pairs, la fratrie et les relations parent-enfant 12 mois plus tard.
Met deze studie heeft men kunnen aantonen dat kinderen tussen 3 en 5 jaar die qua persoonlijkheid en cognitieve functies een hoger risico op gedragsstoornissen vertoonden, 6 maanden later die geëxternaliseerde stoornissen bleken te hebben ontwikkeld; deze stoornissen beïnvloedden na 12 maanden op hun beurt de relaties met hun leeftijdsgenoten, met hun broertjes en zusjes en met hun ouders op negatieve wijze.