Traduction de «tests sérologiques chez les donneurs vivants allogéniques » (Français → Néerlandais) :

Tableau 1 : Exigences des tests sérologiques chez les donneurs vivants allogéniques.
Tabel 1: Vereiste serologische tests bij allogene levende donoren.

La FDA a publié une liste de tests validés pour les donneurs vivants et les donneurs cadavériques ( [http ...]
De FDA heeft een lijst gepubliceerd met assays gevalideerd voor levende donoren en kadaverdonoren ( [http ...]

Tableau 2 : Exigences des tests sérologiques chez les donneurs décédés.
Tabel 2: Vereiste serologische tests bij overleden donoren. OVERLEDEN DONOREN serologie PCR of backscreening

3.3.2 Test NAT versus sérologie lors du don de sang Les tests sérologiques classiques permettent de reconnaître et d’exclure la majorité des donneurs potentiels contaminés par le HIV, HCV ou HBV. Il reste toutefois un groupe de donneurs infectés récemment et donc non détectables au moyen des tests sérologiques classiques (fenêtre sérologique avant séroconversion) mais aussi des donneurs infectés de manière chronique par HBV chez lesquels l’antigène (Ag) n’est plus détectable.
3.3.2 NAT-testing versus serologie bij bloeddonatie Klassieke serologische tests laten toe om de meerderheid van de HIV, HCV of HBV besmette potentiële donoren te herkennen en te excluderen. Er blijft echter een groep van recent geïnfecteerde donoren die niet te detecteren zijn met de klassieke serologische tests (vensterperiode vóór seroconversie), maar ook chronisch met HBV geïnfecteerde donoren waarbij het antigeen (Ag) niet meer te detecteren is.

Ce test NAT est également recommandé par le CSS chez les donneurs décédés (2007) comme sécurisation supplémentaire, outre un back-screening trois mois plus tard chez le receveur de l’organe (CSS 7691-1, 2007). Selon la Directive européenne, le test NAT permet de ne pas procéder au deuxième contrôle sérologique pour le HCV chez les donneurs vivants (AR, 2007 ; UE, 2006).
NAT laat toe de tweede serologische controle bij levende donoren te laten vallen voor HCV volgens de Europese Directive (EU, 2006; KB 2007).

Chez les donneurs vivants, l’AR (2006) et l’UE (2006) stipulent que soit des tests sérologiques répétés après 6 mois, soit un test NAT pour le HBV doivent être réalisés sur l’échantillon initial (en remplacement du deuxième échantillon sanguin).
Bij levende donoren schrijft het KB (2009) voor dat ofwel serologische testen herhaald worden na 6 maanden, ofwel HBV NAT uitgevoerd wordt op het initiële staal (ter vervanging van het tweede bloedmonster).

4. Dans le cas de donneurs nouveau-nés (vivants ou décédés), les tests sérologiques peuvent
4. Bij (levende of overleden) pasgeboren donoren kunnen de serologische tests bij de donatie en

Par ailleurs, les donneurs vivants d'organes s'exposent à des risques liés à la fois aux tests réalisés pour vérifier qu'ils peuvent être donneurs et à la procédure d'obtention de l'organe.
Levende orgaandonoren lopen bovendien risico’s bij zowel de tests voor de geschiktheidsbeoordeling als de uitname van het orgaan.