Traduction de «tissus adipeux » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

aponévrose bourse séreuse cartilage ligament, sauf de l'utérus muscle synoviale tendon (gaine) tissu adipeux vaisseau:lymphatique | sanguin |
bloedvat | bursa | fascie | kraakbeen | ligament, behalve uterien | lymfevat | pees(-schede) | spierweefsel | synovia | vetweefsel

nécessaire de récupération de cellules souches de tissu adipeux
set voor stamcelwinning uit vetweefsel

Bourrelet adipeux
vetkussen

aponévrose bourse séreuse cartilage ligament, sauf de l'utérus muscle synoviale tendon (gaine) tissu adipeux vaisseau:lymphatique | sanguin
bloedvat | bursa | fascie | kraakbeen | ligament, behalve uterien | lymfevat | pees(-schede) | spierweefsel | synovia | vetweefsel

unité ultrasonique de récupération de cellules souches de tissu adipeux
ultrasoon apparaat voor stamcelwinning uit vetweefsel

unité de récupération de cellules souches de tissu adipeux
apparaat voor stamcelwinning uit vetweefsel

enzyme de récupération de cellules souches du tissu adipeux
enzym voor stamcelwinning uit vetweefsel

panniculite | inflammation du tissu adipeux sous-cutané
panniculitis | ontsteking van het onderhuidse vetweefsel

conteneur de stockage/culture de sang/tissus
container voor bloed- of weefselopslag of -kweek

lésion traumatique des tissus mous
traumatisch letsel van weke delen

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

ignore dans quelle mesure l'utilisation de CS issues de SC allogénique offre un avantage supplémentaire par rapport aux CS multipotentes provenant d'autres tissus (MO, tissus adipeux, sang périphérique) ou dérivées chez les patients eux-mêmes (utilisation autologue).
II. Allogeen NB als bron van niet-hematopoietische stamcellen Verschillende recente studies hebben aangetoond dat NB naast HSC ook andere multipotente stamcellen bevat die kunnen differentiëren in mesenchymale stamcellen (differentiatie in mesodermale celtypes zoals adipocyten, kraakbeen en bot) maar ook meer immature stamcellen die kunnen differentiëren in celtypes van één van de 3 kiemlagen (endo-, ecto- en mesoderm) (Bieback et al., 2004; Kogler et al., 2004).

(1) Graisses animales fondues obtenues par la fonte à basse température de graisses fraîches du cœur, de la crépine, des reins et du mésentère des bovins, et graisses provenant des ateliers de découpe (2) Graisses animales fondues obtenues à partir des tissus adipeux des porcins
(1) Gesmolten dierlijke vetten die zijn verkregen door vers vet van hart, darmvlies, nieren en darmscheil van runderen bij lage temperatuur te smelten, alsmede vetten afkomstig uit uitsnijderijen (2) Gesmolten dierlijke vetten die zijn verkregen uit het vetweefsel van varkens.

Le lipoedème est un trouble chronique héréditaire de la répartition des tissus adipeux au niveau de la cuisse et de la jambe ainsi que des hanches.
Lipoedeem is een erfelijke chronische storing van de vetverdeling aan de boven- en onderbenen en aan de heupen.

lipomed favorise et consolide le résultat opératoire après des interventions de chirurgie plastique esthétique, telles que liposuccion et liposculpture (aspiration des tissus adipeux), lifting abdominal ou corrections mammaires (augmentation, réduction, lifting). Par ailleurs, lipomed soutient le tissu conjonctif détendu, par exemple après une grossesse ou en cas de cellulite.
lipomed ondersteunt en bevordert een goed resultaat na plastisch-esthetische ingrepen, zoals liposuctie en liposculptuur (vetafzuiging), buikwandcorrectie of cosmetische borstcorrectie (vergroting, verkleining, lifting). lipomed biedt ook ondersteuning bij verslapt bindweefsel, bijv. na de zwangerschap of bij cellulitis.

Une fois ingérées, les dioxines se fixent aux lipoprotéines dans le sang et les transmettent rapidement au foie et aux tissus adipeux.
Eens opgenomen binden dioxinen zich aan lipoproteïnen in het bloed en verdelen ze snel naar de lever en het vetweefsel.

Ainsi, cette double capacité de se déplacer et de s’accumuler dans les tissus adipeux des organismes fait que les POP sont omniprésents sur la planète, même là où aucune production ou utilisation de tels produits n’a lieu.
Dit dubbele vermogen om zich te verplaatsen en op te stapelen in het vetweefsel van organismen, heeft tot gevolg dat POP’s alomtegenwoordig zijn op onze planeet, zelfs op plaatsen waar geen productie of gebruik van dergelijke stoffen plaatsvindt.

La Lipoatrophie Semicirculaire (L.S) est une affection qui se caractérise par une atrophie (fonte / disparition) des tissus adipeux sous-cutanés.
Lipoatrophia Semicircularis (L.S) is een aandoening die wordt gekenmerkt door een atrophie (‘wegsmelten’/verdwijnen) van het onderhuids vetweefsel.

La dénaturation du tissu et la présence de tissus adipeux sont considérées comme des influences néfastes sur la migration cellulaire chez le receveur (Basset, 1972).
Men gaat ervan uit dat de denaturatie van het weefsel en de aanwezigheid van vet een negatieve invloed hebben op de celmigratie vanuit de acceptor (Basset, 1972).

La disparition rapide des chylomicrons de la circulation (quelques minutes) est due principalement à l’augmentation sélective de l’activité de la lipoprotéine lipase du tissu adipeux (activation par l’insuline), aux dépens des autres tissus (Goldberg, 1996).
Het snelle verdwijnen van de chylomicronen uit de bloedsomloop (enkele minuten) is hoofdzakelijk te wijten aan de selectieve toename van de lipoproteïne-lipase activiteit van het vetweefsel (activatie door insuline), ten koste van de andere weefsels (Goldberg, 1996).

L’hydrolyse des TG en acides gras par la LPL est un processus enzymatique nécessitant comme co-facteur l’apolipoprotéine CII. Les acides gras libérés pénètrent dans les tissus et peuvent y servir de substrats énergétiques (β-oxydation hépatique ou musculaire), y être stockés après réestérification sous forme de TG (dans le tissu adipeux surtout), ou servir de précurseurs de synthèse de constituants lipidiques membranaires ou intracellulaires (phospholipides, sphingolipides, etc) aux fonctions majeures diverses (rôle structurel, signalisation, etc.).
De hydrolyse van de TG in vetzuren door de LPL is een enzymatisch proces waarvoor apolipoproteïne CII als co-factor nodig is. De vrijgekomen vetzuren dringen in de weefsels en kunnen er als energiesubstraten dienen (hepatische of musculaire β-oxidatie), er, na herverestering, opgeslagen worden in de vorm van TG (vooral in het vetweefsel) of dienen als precursoren voor de synthese van membranale of intracellulaire vetbestanddelen (fosfolipiden, sfingolipiden, enz) met verscheidene belangrijke functies (structurele rol, signalisatie, enz.).