Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «traitement concomitant peuvent » (Français → Néerlandais) :

Les quinolones peuvent abaisser le seuil épileptogène et peuvent déclencher des crises convulsives. La lévofloxacine est contre-indiquée chez les patients ayant des antécédents d’épilepsie (voir rubrique 4.3) et, comme les autres quinolones, doit être utilisée avec la plus grande prudence chez les patients prédisposés aux crises convulsives ou sous traitement concomitant par des substances actives abaissant le seuil épileptogène, telles que la théophylline (voir rubrique 4.5) En cas de crises convulsives (voir rubrique 4.8), le traite ...[+++]

Patiënten met aanleg tot convulsies Chinolonen kunnen de convulsiedrempel verlagen en convulsies uitlokken.Levofloxacine is gecontra-indiceerd bij patiënten met een voorgeschiedenis epilepsie (zie rubriek 4.3) en dient, net als andere chinolonen, met de grootste voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met aanleg tot convulsies of patiënten die gelijktijdig behandeld worden met werkzame stoffen die de cerebrale convulsiedrempel verlagen, zoals theofylline (zie rubriek 4.5).. Indien convulsies optreden (zie rubriek 4.8), dient de behandeling met levofloxacine stopgezet te worden.


Traitement concomitant avec des diurétiques Les patients soumis à un traitement par diurétique, surtout d’instauration récente, peuvent occasionnellement présenter une réduction excessive de la tension artérielle après l’initiation du traitement avec quinapril.

Gelijktijdige behandeling met diuretica Er kan een sterke daling van de bloeddruk optreden in het begin van een behandeling met quinapril bij patiënten onder diuretica, en in het bijzonder bij diegenen die recent met de therapie zijn begonnen.


Traitement adjuvant AVEC valproate (inhibiteur de la glucuronidation de la lamotrigine – voir rubrique 4.5) : Cette posologie doit s’utiliser avec le valproate, indépendamment de tout autre traitement concomitant 0,15 mg/kg/jour* (une fois par jour) 0,3 mg/kg/jour (une fois par jour) 1 − 5 mg/kg/jour (une fois par jour ou deux doses fractionnées) Pour atteindre le traitement d’entretien, les doses peuvent être augmentées d’au maximum 0,3 mg/kg/jour toutes les 1 à 2 semaine ...[+++]

Add-ontherapie MET valproaat (remt de conjugatie van lamotrigine met glucuronzuur - zie rubriek 4.5): Dit toedieningsschema moet worden gebruikt met valproaat ongeacht eventuele andere concomitante geneesmiddelen 0,15 mg/kg/dag* (eenmaal per dag) 0,3 mg/kg/dag (eenmaal per dag) 1 - 5 mg/kg/dag (eenmaal per dag of verdeeld over twee innames) Om de onderhoudsdosering te bereiken, mag de dosering om de week of om de twee weken worden verhoogd met hoogstens 0,3 mg/kg tot de optimale respons wordt bereikt, met een maximale onderhoudsdosering van 200 mg/dag


Traitement diurétique concomitant : Les patients sous diurétiques, en particulier ceux ayant récemment débuté un traitement diurétique, peuvent occasionnellement présenter une réduction excessive de la tension artérielle après le début du traitement par quinapril.

Gelijktijdige behandeling met diuretica: Patiënten die diuretica krijgen, vooral patiënten bij wie recentelijk een behandeling met diuretica werd gestart, kunnen af en toe een te sterke daling van de bloeddruk vertonen na starten van een behandeling met Quinapril.


Avec un traitement concomitant ou un traitement préalable avec de la mitomycine C, un essoufflement, râles pouvant être entendus pendant la respiration (ronchi) et un trouble de la fonction pulmonaire peuvent survenir peu après le traitement ou jusqu’à deux semaines suivant l’arrêt de celui-ci.

Bij gelijktijdige of eerdere behandeling met mitomycine C kan kortademigheid, reutelgeruis dat bij de ademhaling te horen is (rhonchi) en gestoorde longfunctie voorkomen.


Si l’on obtient un contrôle de l’épilepsie avec un traitement adjuvant, les MAE concomitants peuvent être arrêtés et les patients peuvent continuer à prendre la lamotrigine en monothérapie.

Als de epilepsie onder controle komt met een add-ontherapie, kunnen concomitante AED’s worden stopgezet en kunnen de patiënten verder worden behandeld met lamotrigine in monotherapie.


Les AINS peuvent réduire l’effet de diurétiques et d’autres médicaments antihypertenseurs peuvent potentialiser la néphrotoxicité causée par l’inhibition de la cyclo-oxygénase, en particulier chez les patients dont la fonction rénale est altérée (Il convient d’hydrater les patients adéquatement et d’envisager une surveillance de la fonction rénale après l’instauration d’un traitement concomitant, puis périodiquement par la suite)

NSAID’s kunnen het effect van diuretica verminderen en andere antihypertensiva kunnen de nefrotoxiciteit verhogen die wordt veroorzaakt door remming van het cyclo-oxygenase, vooral bij patiënten met een gestoorde nierfunctie (patiënten moeten voldoende gehydrateerd zijn en er moet worden overwogen om de nierfunctie te controleren na start van een concomitante behandeling, en op regelmatige tijdstippen daarna)


Le risque de bradycardie et de troubles du rythme augmente en cas de traitement concomitant par d’autres médicaments bradycardisants (p. ex. β-bloquants, vérapamil, diltiazem) et en présence de facteurs de risque d’un allongement de l’intervalle QT (p. ex. hypokaliémie, hypomagnésémie, affections cardiaques, association à des médicaments qui peuvent allonger l’intervalle QT: voir Répertoire Commenté des Médicaments 2006, p.7).

Het risico van bradycardie en ritmestoornissen verhoogt bij gelijktijdige behandeling met andere bradycardiserende stoffen (o.a. β-blokkers, verapamil, diltiazem) en bij aanwezigheid van risicofactoren voor QT-verlenging (bv. hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, hartlijden, associatie met stoffen die het QT-interval kunnen verlengen: zie Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium 2006, blz. 7).


w