Dans le cas des OGM “ vivants ”, c’est-à-dire capables de se reproduire ou de transférer leur matériel génétique (p.ex. : un grain de céréale, un microorganisme vivant), le fournisseur doit préciser de quel(s) OGM(s) il s’agit en indiquant l(es) identificateur(s) unique(s) de(s) OGM(s) correspondant(s) (art 4.§1b. du Règlement 1830/2003/CE 6 ).
In het geval van “levende” GGO’s, die m.a.w. in staat zijn om zich voort te planten of om hun genetisch materiaal door te geven (bv.: een graankorrel, een levend micro-organisme), moet de leverancier verduidelijken over welk(e) GGO(‘s) het gaat door het/de eenduidig(e) identificatienummer(s) van het/de overeenkomstig(e) GGO(‘s) aan te geven (art. 4.§1b. van Verordening 1830/2003/EG 6 ).