En 1863, Erhart et Pfizer se lancèrent dans l’importation d’argols bruts – les dépôts de tartre qui se forment dans les fûts de vin lors du vieillissement – de France et d’Italie et fondèrent leur propre usine de raffinage pour fabriquer du tartre et de l’acide tartrique, des ingrédients utilisés par les boulangers, les fabricants de boissons et en cuisine.
In 1863 begonnen Erhart en Pfizer met de invoer uit Frankrijk en Italië van ruwe wijnsteen, die zich tijdens het rijpingsproces van de wijn in de vaten had afgezet. Ze ontwikkelden een eigen raffinage-installatie om wijnsteen en wijnsteenzuur te bereiden, een voedingszuur dat gebruikt werd door bakkers, drankproducenten en in de keuken.