Sur la base de l’interaction connue entre le voriconazole et le ritonavir à faible dose (voir le RCP du voriconazole) la co-administration de tipranavir/r et de voriconazole doit être évitée, à moins qu’une évaluation du rapport bénéfice/risque pour le patient ne justifie l’utilisation du voriconazole.
Gebaseerd op de bekende interactie van voriconazol met laag gedoseerd ritonavir (zie de productinformatie van voriconazol), dient de gelijktijdige toediening van tipranavir/r en voriconazol vermeden te worden, tenzij een beoordeling van de balans tussen voordeel en risico voor de patiënt het gebruik van voriconazol rechtvaardigt.