Traduction de «événements indésirables relatifs » (Français → Néerlandais) :

De même, comme les événements indésirables relatifs à l’administration de médicaments ne sont pas encodés dans les données administratives, nous n'avons pas étudié d'indicateurs de ce type.
Omdat incidenten met geneesmiddelen niet in de administratieve gegevens worden gecodeerd, werden dergelijke indicatoren evenmin bestudeerd.

7,3 mois, risque relatif = 0,93, p = 0,4902). Le traitement avec l’association temsirolimus plus IFN-α a entraîné une augmentation statistiquement significative de l’incidence de certains évènements indésirables de grade 3-4 (perte de poids, anémie, neutropénie, thrombocytopénie, inflammation des muqueuses) comparé aux évènements indésirables observés dans les bras IFN-α seul et temsirolimus seul.
Behandeling met de combinatie van temsirolimus en IFN-α resulteerde in een statistisch significante toename van de incidentie van bepaalde graad 3-4 bijwerkingen (gewichtsverlies, anemie, neutropenie, trombocytopenie en ontsteking van de slijmvliezen) in vergelijking met bijwerkingen waargenomen in de onderzoeksarmen met IFN-α monotherapie of temsirolimus monotherapie.

Taux d’événements cardio-vasculaires, Amlopidine versus placebo nombre (%) Critères d’évaluation Amlopidine Placebo Enalapril Risque relatif Valeur de p (IC à 95 %) Critère principal Événements indésirables 110 (16,6) 151 (23,1) 136 (20,2) 0,69 (0,54-0,88) 0,003
Aantal cardiovasculaire incidenten, Amlodipine vs. Placebo aantal (%) Uitkomsten Amlodipine Placebo Enalapril Hazardratio P-waarde (95% BI) Primair eindpunt: Negatieve 110 (16,6) 151 (23,1) 136 (20,2) 0,69 (0,54-0,88) 0,003 cardiovasculaire incidenten

Tableau 1: Incidence des critères d’évaluation cliniques significatifs de l’etude CAMELOT Taux d’événements cardiovasculaires, Amlopidine vs Placebo nombre (%) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Critères d’évaluation Amlopidine Placebo Enalapril Risque relatif Valeur de P (IC à 95%) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Critère principal Evénement indésirables cardiovasculaire 110 (16,6) 151 (23,1) 136 (20,2) 0,69 (0,54-0,88) ,003 Composants individuels Revascularisation coronaire 78 (11,8) 103 (15,7) 95 (14,1) 0,73 (0,54-0,98) ,03 Hospitalisation pour angor 51 (7,7) 84 (12,8) 86 (12,8) 0,58 (0,41-0,82) ,002
Tabel 1: Incidentie van significante klinische resultaten in CAMELOT Aantal cardiovasculaire incidenten Amlopidine vs Placebo aantal (%) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Uitkomsten Amlopidine Placebo Enalapril Hazardratio P-waarde (95% BI) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Primair eindpunt Negatieve cardiovasculaire Incidenten 110 (16,6) 151 (23,1) 136 (20,2) 0,69 (0,54-0,88) ,003 Individuele componenten Coronaire revascularisatie 78 (11,8) 103 (15,7) 95 (14,1) 0,73 (0,54-0,98) ,03 Ziekenhuisopname wegens angina 51 (7,7) 84 (12,8) 86 (12,8) 0,58 (0,41-0,82) ,002

Le risque relatif d'événements indésirables graves cardiovasculaires thrombotiques confirmés a été similaire entre l'étoricoxib 60 mg ou 90 mg et le diclofénac 150 mg pris séparément.
Bij afzonderlijke beschouwing bleken de relatieve risico's voor bevestigde ernstige trombo-vasculaire bijwerkingen van 60 of 90 mg etoricoxib gelijk vergeleken met 150 mg diclofenac.

Critères d’évaluation Amlodipine Placebo Enalapril Risque relatif Valeur de p (IC à 95 %) Critère principal Événements indésirables 110 (16,6) 151 (23,1) 136 (20,2) 0,69 (0,54-0,88) 0,003
Aantal cardiovasculaire incidenten, Amlodipine vs. Placebo aantal (%) Uitkomsten Amlodipine Placebo Enalapril Hazardratio P-waarde (95% BI) Primair eindpunt: Negatieve 110 (16,6) 151 (23,1) 136 (20,2) 0,69 (0,54-0,88) 0,003 cardiovasculaire incidenten

On estime que la probabilité à 3 ans de développer une pneumonie en tant qu’évènement indésirable est de 12,3 % pour le placebo, de 13,3 % pour le salmétérol, de 18,3 % pour le propionate de fluticasone et de 19,6 % pour le Seretide (risque relatif exprimé en Hazard Ratio (HR) pour Seretide versus placebo : 1,64 ; IC à 95% : 1,33 à 2,01 ; p< 0,001).
De geschatte 3-jaars waarschijnlijkheid voor het krijgen van een pneumonie, gemeld als bijwerking, was 12,3% voor placebo, 13,3% voor salmeterol, 18,3% voor FP en 19,6% voor Seretide (relatief risico uitgedrukt in hazard ratio (HR) voor Seretide versus placebo: 1,64, 95% BI: 1,33 – 2,01, p< 0,001).

Les taux pour 100 patient-années d'événements indésirables digestifs hauts confirmés compliqués et non compliqués (perforations, ulcères et saignement (PUS) ont été de 0,67 (IC à 95 % 0,57 ; 0,77) avec l'étoricoxib et 0,97 (IC à 95 % 0,85 ; 1,10) avec le diclofénac, soit un risque relatif de 0,69 (IC à 95 % 0,57 ; 0,83).
De aantallen per honderd patiëntjaren van bevestigde gecompliceerde en ongecompliceerde klinische bijwerkingen met betrekking tot het bovenste deel van het maag-darmkanaal (perforaties, ulceraties en bloedingen (PUB's)), waren 0,67 (95 % CI 0,57; 0,77) voor etoricoxib en 0,97 (95 % CI 0,85; 1,10) voor diclofenac, hetgeen een relatief risico van 0,69 (95 % CI 0,57; 0,83) oplevert.