Art. 3. Si, au sein d'un hébergement touristique en gestion centrale, une unité locative, un emplacement ou un abri au sein d'un hébergement associé à un terrain sont exploités indépendamment de la gestion centrale, l'unité locative, l'emplacement ou l'abri doivent satisfaire aux conditions visées à l'article 4 du décret du 5 février 2016 et l'unité locative, l'emplacement ou l'abri sont considérés comme un hébergement touristique.
Art. 3. Als in of op een toeristisch logies in centraal beheer een verhuureenheid of een plaats of een verblijf op een terreingerelateerd logies los van het centrale beheer wordt geëxploiteerd, moet de verhuureenheid, de plaats of het verblijf voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4 van het decreet van 5 februari 2016, en wordt de verhuureenheid, de plaats of het verblijf beschouwd als een toeristisch logies.