La disposition en cause est motivée par le souci de ne pas offrir, notamment aux trafiquants d'êtres humains, aux fraudeurs et aux barons de la drogue, le « cadeau sans précédent » que constituerait, dans ces conditions, l'applicabilité immédiate de l'article 3 précité (Doc. parl., Chambre, S.E. 2003, DOC 51-0102/001, p. 22; ibid., DOC 51-0102/013, pp. 3 et 6; Doc. parl., Sénat, S.E. 2003, n° 3-137/5, pp. 2-7).
De in het geding zijnde bepaling wordt gemotiveerd door de bekommernis om met name mensenhandelaars, fraudeurs en drugsbaronnen niet het « nooit geziene cadeau » te geven dat, in die omstandigheden, de onmiddellijke toepasbaarheid van het voormelde artikel 3 zou zijn (Parl. St., Kamer, B.Z. 2003, DOC 51-0102/001, p. 22; ibid., DOC 51-0102/013, pp. 3 en 6; Parl. St., Senaat, B.Z. 2003, nr. 3-137/5, pp. 2-7).