Elles reconnaissent leur responsabilité quant à la garantie de droits sociaux fondamentaux, visant notamment la liberté l'association des travailleurs, le droit à la négociation collective, l'abolition du travail forcé, la fin de la discrimination en matière d'emploi et de profession et l'abolition effective du travail des enfants.
Zij erkennen de noodzaak om de sociale basisrechten te waarborgen die specifiek gericht zijn op de vrijheid van vereniging van werknemers, het recht op collectieve onderhandelingen, de afschaffing van dwangarbeid, de afschaffing van discriminatie op het gebied van de werkgelegenheid en beroepsbezigheid en de daadwerkelijke afschaffing van kinderarbeid.