(a) les canalisations spécialisées, autres que le réseau de canalisations en amont, utilisées pour le transport de dioxyde de carbone d'origine anthropique provenant de plusieurs sources, notamment les installations industrielles (y compris les centrales électriques) qui produisent du dioxyde de carbone par combustion ou par d'autres réactions chimiques faisant intervenir des composés fossiles ou non fossiles contenant du carbone, aux fins du stockage géologique permanent du dioxyde de carbone en application de la directive 2009/31/CE;
(a) specifieke pijpleidingen, die niet tot het upstream-pijpleidingsnet behoren, gebruikt voor het transport van kooldioxide van menselijke oorsprong uit meer dan één bron, d.w.z. industriële installaties (inclusief elektriciteitscentrales) die kooldioxidegas produceren ten gevolge van verbranding of andere chemische reacties waarbij verbindingen betrokken zijn die koolstof van al dan niet fossiele aard bevatten, met het oog op de permanente geologische opslag van die kooldioxide overeenkomstig Richtlijn 2009/31/EG;