Art. 23. Lorsque, dans l'exercice de leur fonction, la Commission ou l'un de ses membres acquièrent la connaissance d'un crime ou d'un délit, ils sont tenus d'en aviser sur-le-champ au Procureur du Roi auprès du tribunal dans le ressort duquel ce crime ou délit aura été commis ou dans lequel l'inculpé pourrait être trouvé, et de transmettre à ce magistrat tous les renseignements, procès-verbaux et actes qui y sont relatifs, conformément à l'article 29 du Code d'instruction criminelle.
Art. 23. Wanneer de Commissie of een van de leden ervan bij de uitoefening van hun ambt kennis krijgen van een misdaad of van een wanbedrijf, dienen ze daarvan dadelijk bericht te geven aan de Procureur des Konings bij de rechtbank binnen wier rechtsgebied die misdaad of dat wanbedrijf is gepleegd of de verdachte zou kunnen worden gevonden en aan deze magistraat alle inlichtingen, processen-verbaal en akten te bezorgen die ermee verband houden, overeenkomstig artikel 29 van het Wetboek van strafvordering.