Il prévoit que les agents d'un État membre peuvent continuer la poursuite, dans un autre État membre, d'une personne prise en flagrant délit de commission d'une des infractions visées à l'article 19, paragraphe 2, de la convention pouvant donner lieu à extradition, ou de participation à une telle infraction. Cette poursuite peut être menée sans autorisation préalable si l'urgence de la situation ne permet pas une notification préalable ou lorsque les autorités compétentes de l'autre État membre n'ont pu se rendre sur place à temps pour prendre en charge la poursuite.
Functionarissen van een lidstaat mogen een persoon die op heterdaad betrapt is als dader of mededader van een van de in artikel 19, lid 2, genoemde inbreuken die aanleiding kunnen zijn tot uitlevering, in een andere lidstaat blijven achtervolgen zonder voorafgaande toestemming, indien een voorafgaande waarschuwing wegens het spoedeisende karakter van de situatie niet mogelijk is of wanneer de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaat niet tijdig ter plaatse konden zijn om de achtervolging over te nemen.