2. Si l’équipement de mesure continue d’un paramètre est en dérangement, mal réglé ou hors service pendant une partie de l’heure ou de la période de référence visée au paragraphe 1, l’exploitant calcule la moyenne horaire correspondante au prorata des relevés restants pour l’heure ou la période de référence plus courte considérée, à condition qu’au moins 80 % du nombre maximal de relevés pouvant être obtenus pour un paramètre soient disponibles.
2. Als een apparaat voor de continue meting van een parameter gedurende een deel van het uur of de referentieperiode bedoeld in lid 1 niet, of niet correct heeft gefunctioneerd berekent de exploitant het uurgemiddelde naar evenredigheid op basis van de resterende meetgegevens voor dat uur of die kortere referentieperiode, mits ten minste 80 % van het maximale aantal meetgegevens voor een parameter beschikbaar is.