Parmi ces garanties figure l'exigence d'une motivation de la détention préventive qui tienne compte de l'écoulement du temps, la Cour européenne des droits de l'homme considérant que le danger de nat
ure à justifier une détention provisoire « décroît nécessairement avec le temps et que, dès lors, les autorités judiciaires doivent présenter des motivations encore plus spécifiques pour justifier la persistance des raisons de la détention » (CEDH, 16 mars 2010, Jiga c. Roumanie, § 76; 15 mars 2011, Begu c. Roumanie, § 84), la détention ne demeurant « légitime que si l'ordre public reste effectivement menacé » (CEDH, 23 septembre 1998, I.A.
...[+++]c. France, § 104).Tot die waarborgen behoort de vereiste van een motivering van de voorlopige hechtenis die rekening houdt met het tijdsverloop, waarbij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelt dat het gevaar dat ee
n voorlopige hechtenis kan verantwoorden « noodzakelijkerwijs afneemt met de tijd en dat de gerechtelijke overheden bijgevolg nog meer specifieke motiveringen moeten voorleggen om de instandhouding van de redenen van de hechtenis te verantwoorden » (EHRM, 16 maart 2010, Jiga t. Roemenië, § 76; 15 maart 2011, Begu t. Roemenië, § 84), waarbij de hechtenis enkel nog « legitiem is indien de openbare orde daadwerkelijk bedreigd blijft
...[+++]» (EHRM, 23 september 1998, I.A. t. Frankrijk, § 104).