21. invite les États membres à promouvoir des politiques publiques visant à garantir les conditions de vie saines pour tous les bébés, enfants et adolescents, y compris les actions de soutien prénatal et postnatal aux parents, aux femmes enceintes et allaitantes, de façon à garantir aux nouveaux-nés un bon départ dans la vie et éviter de nouvelles inégalités de santé, en reconnaissant ainsi l'importance des investissements en faveur du développement des jeunes enfants ainsi que des approches fondées sur la vie entière;
21. roept de lidstaten ertoe op met meer beleidsmaatregelen te komen om gezonde levensomstandigheden voor alle baby's, kinderen en adolescenten te garanderen, inclusief met betrekking tot preconceptiezorg, kraamzorg en maatregelen om ouders te ondersteunen, meer in het bijzonder zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, ten einde voor alle pasgeborenen een gezonde start in het leven te waarborgen en verdere gezondheidsachterstanden te voorkomen, en daarmee het belang te onderkennen van investeringen in de vroege ontwikkeling van kinderen en levensloopbegeleidingsregelingen;