On distingue traditionnellement parmi ces effets la force exécutoire (c'est-à-dire pouvoir obtenir sur la base du jugement étranger une mesure d'exécution sur les biens ou sur les personnes), l'autorité de la chose jugée (ce que le texte appelle la « reconnaissance »), et la force probante (c'est-à-dire le point de savoir si le jugement peut aider à apporter la preuve de certains faits matériels rapportés par le juge étranger).
Traditioneel worden die gevolgen onderverdeeld in de uitvoerbaarverklaring (dus op basis van een buitenlands vonnis een uitvoeringsmaatregel verkrijgen in verband met goederen of personen), het gezag van het rechterlijk gewijsde (wat in de tekst « erkenning » wordt genoemd) en de bewijskracht (dus de vraag of het vonnis kan dienen om bepaalde materiële elementen aangebracht door de buitenlandse rechter te bewijzen).