La consommation intérieure est établie par addition des «livraisons intérieures brutes observées» agrégées, selon la définition figurant à l’annexe C, point 3.2.1., du règlement (CE) no 1099/2008, des seuls produits suivants: essence moteur, essence aviation, carburéacteur type essence (carburéacteur type naphta ou JP4), carburéacteur type kérosène, pétrole lampant, gazole/carburant diesel (fuel-oil distillé) et fuel-oil (à haute et à basse teneur en soufre) tels que définis à l’annexe B, point 4, du règlement (CE) no 1099/2008.
Het binnenlandse verbruik wordt gevormd door de som van uitsluitend de volgende producten uit het aggregaat „waargenomen bruto binnenlandse leveringen”, in de zin van punt 3.2.1 van bijlage C van Verordening (EG) nr. 1099/2008: motorbenzine, vliegtuigbenzine, lichte reactiemotorbrandstof (reactiemotorbrandstof van het naftatype of JP4), reactiemotorbrandstof van het kerosinetype, andere kerosine, gasolie/dieselolie (aardoliedistillaat), stookolie (met hoog en laag zwavelgehalte) als gedefinieerd in bijlage B, punt 4, van Verordening (EG) nr. 1099/2008.