- Pouvoir garder le chantier mobile sûr, organisé, propre et accessible - Pouvoir signaler les dégâts et/ou irrégularités de la signalisation au responsable - Pouvoir préparer les maté
riaux (pavage, ...) afin de permettre des contrôles de la qualité - Pouvoir remettre des signalisations modifiées (p.ex. lors des travaux, un panneau est déplacé) dans leur état
original - Pouvoir poser et contrôler les routes, les bandes de bordure et les autres accessoires dès qu'ils ont été mesurés et tracés par un géomètre, responsable de chantier ou
...[+++] contremaître - Pouvoir comprendre des indications topographiques : interpréter des coordonnées visuelles (mires, une ligne de mire tracée par un fil ou autrement) ou les indicateurs d'un récepteur laser - Pouvoir tracer la ligne de mire à l'aide d'un fil ou d'un jet de sable - Pouvoir tracer l'inclinaison, la hauteur, la direction et l'axe du pavage selon le plan et les croquis de travail - Pouvoir tracer des angles (droits, obliques et obtus) et des arcs, éventuellement à l'aide de l'équerre, du curvigraphe, du prisme en croix, du niveau à bulle et des instruments topographiques - Pouvoir régler ou ajuster l'appareil d'émission laser - Pouvoir compacter une surface étalée de manière égale - Pouvoir prévenir le responsable compétent en cas d'excavation de câbles, d'armatures, d'explosifs, .- Het kunnen veilig, ordelijk, zuiver en toegankelijk houden van de mobiele bouwplaats - Het kunnen melden van beschadigingen aan en/of onregelmatigheden in de signalisatie aan de verantwoordelijke - Het kunnen klaarmaken van de materialen (bestrating, ...) om kwaliteitscontroles toe te laten - Het kunnen terugplaatsen van gewijzigde signalisaties (bv. tijdens het werk wordt een verkeersbord verplaatst) in hun oorspronkelijke staat - Het kunnen plaatsen en controleren van wegen, kantstroken en de andere toebehoren eens deze gemet
en en uitgezet zijn door een landmeter, werfleider of voorman - Het kunnen begrijpen van topografische aanduid
...[+++]ingen : interpreteren van visuele coördinaten (zichtlatten, een door een werkdraad uitgezette richtlijn of andere) of de indicatoren van een laserontvanger - Het kunnen uitzetten van de richtlijn met behulp van een werkdraad of zandstraal - Het kunnen uitzetten van helling, hoogte, richting en aslijn van de bestrating volgens plan en werktekening - Het kunnen uitzetten van (rechte, schuine, stompe) hoeken en bogen, eventueel met behulp van hoekregel, curvigraaf, prismakruis, waterpas en topografische instrumenten - Het kunnen instellen of bijstellen van laserzendapparatuur - Het kunnen verdichten van een egaal uitgespreid oppervlak - Het kunnen verwittigen van de bevoegde verantwoordelijken bij het opgraven van kabels, geraamten, springtuigen, .