De la même manière, l’article 90, paragraphe 1, du statut, applicable aux agents temporaires en vertu de l’article 46 du RAA, envisage lui-même l’hypothèse dans laquelle, à l’expiration du délai de quatre mois courant à compter de l’introduction de la demande, le défaut de réponse – par nature dépourvu de motivation – vaut décision implicite de rejet susceptible de faire l’objet d’une réclamation, de sorte que les motifs présentés par l’AHCC dans cette hypothèse ne sont susceptibles de contestation par l’agent temporaire qu’au stade contentieux.
Evenzo heeft artikel 90, lid 1, van het Statuut, dat op grond van artikel 46 RAP van toepassing is op tijdelijk functionarissen, zelf betrekking op het geval waarin het – per definitie niet gemotiveerde – ontbreken van antwoord bij het verstrijken van de termijn van vier maanden vanaf de indiening van het verzoek, gelijkstaat aan een stilzwijgend afwijzend besluit waartegen een klacht kan worden ingediend, zodat de motivering die het TAOBG in dat geval geeft door de tijdelijk functionaris pas in het contentieuze stadium kan worden betwist.