« Art. 46. La cour ou le tribunal qui reconnaît coupable d'une des infractions visées aux articles 375, 398 à 400, 402, 403, 405, 409, §§ 1 à 3 et 5, et 422bis, une personne susceptible d'être appelée en tant qu'héritier légal à la succession de la victime, peut également prononcer l'indignité successorale de l'auteur, du coauteur ou du complice, qui sera dès lors exclu de la succession de la victime».
« Art. 46. Wanneer het hof of de rechtbank een persoon die in aanmerking zou kunnen komen om als wettelijke erfgenaam tot de nalatenschap van het slachtoffer te worden geroepen, schuldig bevindt aan een in de artikelen 375, 398 tot 400, 402, 403, 405, 409, §§ 1 tot 3 en 5, en 422bis bedoeld misdrijf, kan het hof of de rechtbank ook de onwaardigheid om te erven uitspreken, waardoor de dader, de mededader of de medeplichtige van de nalatenschap van het slachtoffer wordt uitgesloten».