L'ajout apporté à l'article 24 du titre préliminaire du Code de procédure pénale permet, en théorie, de prolonger à chaque fois d'un an les délais de prescription pour toutes les infractions si le juge d'instruction ou la chambre des mises en accusation demande des actes d’instruction complémentaires, ou si la chambre du conseil, dans le cadre du règlement de la procédure, ne peut pas régler la procédure à la suite d’une requête introduite conformément à l'article 61quinquies ou 127, § 3, du Code d’instruction criminelle.
De aanvulling van artikel 24 van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering, laat in theorie toe dat de verjaringstermijnen voor alle misdrijven telkens verlengd worden met een jaar, indien er door de onderzoeksrechter of de kamer van inbeschuldingstelling bijkomende onderzoekshandelingen worden gevorderd of als de raadkamer in het kader van de regeling der rechtspleging ingevolge een verzoek overeenkomstig artikel 61quinquies of 127, § 3 van het Wetboek van strafvordering, de rechtspleging niet kan regelen.